Handle With Care – de installatie die Patricia Kaersenhout en ik hebben gemaakt voor de tentoonstelling Zwart & Wit in het Tropenmuseum, mogen we nu, op uitnodiging van de Nederlands ambassadeur, in Dakar tentoonstellen. Het werk gaat over prostitutie als hedendaagse slavernij. In Dakar zal er een preventief programma aan worden gekoppeld, om jonge vrouwen te waarschuwen hoe hun ‘droomtoekomst’ weleens in een nachtmerrie van gedwongen prostitutie kan veranderen. We hebben gelijk ‘ja’ gezegd – pas daarna is het tot ons doorgedrongen dat het nogal een klus zal zijn om het werk in Dakar te installeren.
We hebben een berg aan bagage mee. Het enorme vloerkleed, gemaakt uit gedragen, rode vrouwenkleding, plus gereedschap, audiovisuele apparatuur, en veel cadeautjes – stroopwafels, kitscherige blauw-wit porseleinen beeldjes, schriftjes en gekleurde stiften. De ambassade zorgt voor de expositieruimte en de opening, maar heeft benadrukt dat wij verder alles zelf moeten regelen. Er is minder dan twee weken om de boel te organiseren en installeren. Morgen hebben wij onze eerste afspraak, met Cheikhou. Hij werkt als cameraman en heeft zelf de meeste apparatuur in huis, ook kent hij actrices die een aantal verhalen van verhandelde slachtoffers van gedwongen prostitutie voordragen op de opening. We mogen zelfs zijn huis gebruiken voor de repetities.
De vier actrices lezen hun teksten hardop – het zijn waargebeurde verhalen van vrouwen die vanwege problematische thuissituaties ten prooi zijn gevallen aan mensen-handelaars. Eenmaal in Nederland werden zij gedwongen te werken als prostituee. Er wordt meer gediscussieerd dan gerepeteerd. Over bevriende vrouwen die in vergelijkbare problemen zijn gekomen en waar nooit meer iets van is vernomen. Over de patriarchale samenleving, en hoe het nog altijd de vrouwen zijn die worden gestigmatiseerd. Over de kosten van educatie en het gebrek aan overheidssteun voor vrouwen met kinderen. Over hoe prostitutie en mensenhandel niet afzonderlijk kunnen worden gezien van het neo-kapitalisme, de privatisering en de alom stijgende armoede en wanhoop.
De parketvloer in de residentie van de ambassadeur, waar de tentoonstelling plaats gaat vinden, moet beschermd worden met een laag multiplex zodat wij het rode kleed erop kunnen nieten. We kopen het hout in een naburige wijk, op een half uurtje lopen, waar ter plekke een man met een grote tweewielige handkar wordt ingehuurd om de platen af te leveren. De drie jonge mannen die door de timmerman naar de residentie zijn gestuurd om de vloer van 70 vierkante meter te leggen, arriveren met enkel een klein rugzakje gereedschap – een meetlint, een potlood, een haakse hoek, en een handzaag (!) Maar binnen de kortste keren hebben ze alles op maat gezaagd, en kunnen Patricia en ik het vloerkleed gaan leggen. De vier video’s worden geïnstalleerd. Eén video toont beelden van ontsnapte vrouwen die een masker dragen van een papieren zak beschilderd met hun zelfportret. Deze beelden worden afgewisseld met opnamen van gewone, alledaagse Nederlandse straten met fietsers en voorbijgangers – straten waar vrouwen werkelijk hebben vastgezeten. Het geluid bestaat uit kinderliedjes, gezongen door de verhandelde vrouwen zelf. In twee andere video’s dragen blanke acteurs een verhaal van een Afrikaanse vrouw voor. De laatste video toont een korte trailer. Al dit materiaal moest in het Frans moest worden ondertiteld.
Op de dag van onze opening worden er rellen verwacht vanwege de uitspraak in een belangrijke rechtszaak tegen de zoon van de ex-president, die veel geld achterover heeft gedrukt. Misschien zal het rustig zijn op de opening omdat mensen niet over straat durven. Twee van de actrices arriveren laat omdat taxi’s om moesten rijden vanwege auto’s die in de fik waren gestoken. Maar uiteindelijk loopt alles heel goed, de actrices hebben zelfs allemaal hun lappen tekst uit het hoofd geleerd. En ondanks de dreigende rellen zijn er toch meer dan 60 mensen gekomen.
De volgende dag word ik wakker gebeld door de ambassadeur. Er staat een stuk in de Telegraaf dat kopt met: “Slipjesdiplomaat Schokt Senegal – Lingerieshow in Strijd tegen migratie.” Wat…?! Hij vindt het zelf wel grappig, “No such thing as bad publicity!” Het is natuurlijk een onweerstaanbare combinatie – een hoogstaande diplomaat, pikant ondergoed, en immigranten uit een moslimland – waarschijnlijk de enige manier om met politieke kunst de Nederlands kranten te halen!
Hier, in de voornaamste Senegalese krant, L’Observateur, staat een diepgaand artikel over onze expositie, waarin de essentie goed weergegeven wordt. En van de Quotidien is bijna de gehele cultuurbladzijde aan onze expositie gewijd. De kop luidt: “Een Pleidooi voor de Vrouwen die Slachtoffer zijn van Mensenhandel”. In de Soleil staat een foto van onze actrices met het onderschrift “De Tentoonstelling Handle With Care stelt Kritische Vragen over Sekswerk” en een lang artikel met een citaat van de ambassadeur waarin hij uitlegt dat 80-90% van de vrouwen die werkzaam zijn achter de ramen in Amsterdam, slachtoffer zijn van mensenhandel – mooi zo!
Elke dag komt een andere groep vrouwen naar de tentoonstelling. Wat een bijzondere ervaring om met deze vrouwen over onze installatie te hebben, en iets te vertellen over het Nederlandse prostitutiebeleid en mijn werk als crisis-maatje voor de (vooral Afrikaanse) vrouwen die in de opvang in Amsterdam zitten. Het kleed moet ook worden uitgelegd; dat rood bij ons de kleur van de prostitutie is – de ‘rosse buurt’, de rode lampen. Hoe het lopen van de bezoekers over de kleding symbool staat voor het lopen over de rechten van vrouwen, en hoe iedereen die zich afwendt van dit problematische onderwerp eigenlijk ook schuldig is aan het met voeten betreden van vrouwenrechten.
Veel van de vrouwen van AWA (een vereniging van sekswerkers) verstaan geen Frans, dus alles wordt vertaald in het Wolof. Op de vraag wat zij willen zien veranderen aan de prostitutiewet hier in Senegal, breekt de discussie los. Er wordt hier een bijzonder gedoogbeleid gevoerd – in een land waar 95% moslim is en waar prostitutie is verboden, wordt het verkopen van seks toch oogluikend toegestaan en worden controles uitgeoefend op prostituees. Vrouwen die ‘sortirent’, zoals dat hier heet, moeten een carnet hebben – een persoonlijk gezondheidsboekje dat elke maand moet worden bijgehouden en gecontroleerd. Wie de straat op gaat zonder dat dit boekje in orde is, wordt door de politie aangehouden en krijgt een boete of een gevangenisstraf. Er wordt hevig gediscussieerd over de oneerlijkheid van dit systeem; het feit dat er meisjes van 15 zijn die geen recht hebben op gezondheidscontroles, omdat je hiervoor pas in aanmerking komt als je 21 bent, en dat er ook vele andere clandestines werken zonder boekje. Maar de grootste ergernis is de politie – die houden de vrouwen aan, ook al is het carnet in orde, proberen geld af te persen, en dreigen met van alles. De discussie wordt zo druk gevoerd in het Wolof, dat wij alleen kunnen toekijken hoe de vrouwen onderling verhalen en ergernissen uitwisselen.
Eigenlijk sta ik vierkant achter het Zweedse model – het strafbaar stellen van het kopen van seks, niet van het verkopen. Maar hier zijn de algemene armoede en de maatschappelijke positie van de vrouw zo problematisch, dat een verbod op het betalen van een prostituee vermoedelijk hun marginale positie zal verergeren. Een heel andere laag van complexiteit openbaart zich…
De volgende dag komt een andere groep sekswerkers. Mooi en kwetsbaar luisteren ze naar de uitleg en naar elkaars verhalen. Één vrouw, geheel in het zwart gekleed, in schril contrast met de anderen in hun felle kleuren, veegt de tranen van haar wangen terwijl zij vertelt hoe haar man is overleden, en zij geen geld heeft om haar kinderen te eten te geven en dat zij daarom dit verschrikkelijke werk is gaan doen. Allemaal klikken ze instemmend mee – geen van hen zal dit werk doen als het niet uit noodzaak was, als ze een ander optie hadden, als ze iets van een opleiding hadden mogen volgen. Schrijnend. Een van onze actrices is aanwezig en draagt haar verhaal voor, in het Wolof. De vrouwen zijn zichtbaar geraakt. Daarna vertrekken ze weer. In zo’n transport communal geel-blauw geschilderd busje, zwaaiend door de glasloze ramen, een navrant gezicht.We krijgen ook bezoek van een groep vrouwen uit de Medina, een hele arme wijk midden in Dakar. Zij hebben een collectief dat alternatief werk voor vrouwen stimuleert – er is één groep die stof verft met batik, en een andere die zeep maakt. Zeep is belangrijk omdat kleren wassen een cruciale bron van inkomsten is voor de armste vrouwen, dus door deze vrouwen van goedkope zeep te voorzien, slaan ze twee muggen met een klap. Op de laatste dag komt een groep meisjes van een opleidingscentrum in de achterstandswijk Pikine langs. Omdat er geen actrice aanwezig is, lees ik een verhaal voor in het Frans. Het wordt zin voor zin vertaald in het Wolof door de juf. Het is bijzonder om te zien hoe zij, zonder aarzeling, vertaalt hoe een jonge vrouw haar dorp uit angst ontvlucht tijdens de FGM [female genital mutilation] ceremonie.
Een van de mannelijke docenten wil ook iets delen. Hij is eigenlijk socioloog, en moest ooit een rapport opmaken over de straatprostituees in de wijk. Van te voren dacht hij dat deze vrouwen allemaal slecht waren, of zelfs het kwaad. Maar nadat hij hun verhalen had aangehoord is zijn houding compleet veranderd. Hij realiseerde zich dat het kwaad niet bestaat uit de vrouwen, maar uit het systeem dat hen tot prostitutie dwingt. Mooi dat hij zich zo open kon opstellen ten opzichte van de meisjes, en vertelde hoe hij zich had vergist. Het kwaad van het systeem is een terugkerend thema.
Veel van de aanwezigen blijken meisjes te kennen die vertrokken zijn om in het buitenland te gaan werken, en onze verhalen komen hard aan. Dat het Europese walhalla zo’n nachtmerrie kan blijken, had geen van hen bedacht. We hebben nu echt het gevoel dat ons werk resultaat boekt. Deze meisjes zijn gewaarschuwd en zullen hopelijk niet ten prooi vallen aan de mensenhandelaars. De meiden zullen de verhalen ook nog verder vertellen – zo bereiken we een hele boel jonge vrouwen. Toen we aan dit project begonnen hadden we niet verwacht dat het resultaat zo direct zichtbaar zou zijn.
Onze tijd in Senegal is alweer om. Op het vliegveld blijkt ons bagage niet te deugen. We moeten een deel van het tapijt achterlaten. Midden in de vertrekhal staan we dat reuzenkleed van allemaal rode vrouwenkleding, ondergoed en al, door midden te scheuren. Naast het stuk kleed, laten we ook een stukje van ons hart hier achter – wat een mooi land, fantastische mensen. We willen zo snel mogelijk terugkomen!
Jimini Hignett – HowToGoOn.com
pkaersenhout.com