Een installatie voor Nanjing

Voor Karin van Dam zijn de (ruimtevullende) installaties die zij maakt als fantasiesteden waarin je kunt ronddwalen. Bij toeval, op ontdekkingstocht, stuit zij op haar ‘bouwmaterialen’: buizen en kokers, bouwplastic en rubber, wol en ballonnen. Ze vormen het palet voor tijdelijke installaties die zij realiseert op bijzondere plekken in musea, maar ook op daken van gebouwen of op de hoek van een straat.

Oktober vorig jaar werd ik benaderd om deel te nemen aan een tentoonstelling in het AMNUA museum in Nanjing, een miljoenenstad in de omgeving van Sjanghai. Nanjing, bij ons relatief onbekend, is in China voor eeuwig verbonden aan de moord op honderdduizenden inwoners door de Japanners tijdens de Tweede Wereldoorlog. Politiek en historie grijpen hier in elkaar. Zo ook in de expositie Insource/outsource, waarmee de curatoren de politieke/maatschappelijk veranderingen in China tegen het licht wilden houden.

China als een communistische natie. China als een kapitalistische natie die voor de hele wereld producten maakt. Met dit contrast, dit interessante gegeven speelden de curatoren Douglas Lewis (Canada) en Yamin Wang (China). Voor hun project hadden zij een specifiek werk van mij op het oog dat zij hadden gevonden op mijn website: Cry out for joy you lower parts of the earth. Deze monumentale installatie had ik tien jaar terug opgebouwd in het Centraal Museum Utrecht. Het werk bestond uit meer dan honderd putten, tuinnetten en wolken. Deze laatste waren samengesteld uit landkaarten die door studenten van de HKU handmatig waren geperforeerd, een waar monnikenwerk. Voor mij verbeeldde de installatie, met zijn putten en kabels, de stromen en verbindingen onder de stad. Politieke associaties had ik niet.

Veeleer werd en word ik geïnspireerd door een schrijver als Calvino, in het bijzonder door zijn boek Onzichtbare Steden. Maar er was meer dan een inhoudelijk probleem: van de installatie was niets meer over.

De enige mogelijkheid was de ontwikkeling van een nieuw werk, een Chinese variant van de installatie in het Centraal Museum. Het werd een zoektocht op internet naar spullen en materialen op merendeels Chineestalige sites. Gelukkig kreeg ik twee assistenten ter beschikking vanuit het museum die het voorwerk voor mij gingen doen en op zoek gingen naar de materialen bij fabrieken en leveranciers in Noordoost China. Al spoedig bleek dat de putten die ik in Utrecht had gebruikt in China niet te vinden waren. Als ik zelf op locatie werk, ga ik struinen in winkels, bouwputten, of kom materialen tegen langs de weg. Het liefst vind ik mijn bouwmaterialen fysiek, ik moet het kunnen zien, aanraken. Dat moest nu op afstand en in ‘blind’ vertrouwen op plaatjes waarmee een fabriek zijn producten promoot op haar website. Ik besloot het hele avontuur met open armen tegemoet te treden en niet aan een te vast omschreven idee vast te houden. Ik heb vaker in China gewerkt. En gemerkt dat het hoe dan ook, links of rechtsom altijd goed komt, al gaat het minder rechtlijnig dan wij gewend zijn.

Via internet, skype, met behulp van mijn assistenten in China vond ik prachtige producten die te maken hadden met de afvoersystemen onder de stad. Grote pijpleidingen, manchetten en kabels. Uiteindelijk vond ik geribbelde buizen in verschillende maten die van binnen blauw zijn. Deze koos ik uit.

De ontwikkeling van de wolken was gecompliceerder. Ik wilde graag stadskaarten van Nanjing gebruiken. Na een zoektocht vonden ze er één waarop alle straatjes, waterpartijen, stadsranden en groen aangegeven waren. Het tijdrovende scheuren met de hand, zoals indertijd in het Centraal Museum, wilde ik vermijden door in een drukkerij de kaarten te laten stansen. Omdat dat te duur bleek, besloot het Museum het toch met de hand te doen en vele assistenten aan het werk te zetten!

Twee weken voor de opening arriveerde ik in Nanjing. Alles lag klaar. Grote zwarte geribbelde buizen in lengtes van vijf meter in verschillende diameter. Deze bleken zo hard dat ik ze rechtop kon zetten in de lucht. In een andere ruimte waren ze met de landkaarten in de weer. Tot mijn verbazing hadden ze het plan opgevat om de gaatjes in het papier met een speedboor te doorboren. Daarna moest van alle kaarten nog stuk voor stuk de reclame verwijderd worden.

WEB Cry out for joy, you lower parts of the earth 1 , Utrecht Ik kreeg elke dag vier assistenten, studenten van allerlei faculteiten op de campus van de universiteit waar ook het museum gevestigd is. Studenten van de afdelingen muziek, beeldende kunst, dans en theater. Zij kunnen zich inschrijven bij het museum om opgeroepen te worden indien werk voorhanden is. Zo kwam het dat ik elke dag andere studenten had met uiteenlopende achtergronden. Bij verschillende studenten ben ik op ‘atelierbezoek’ geweest of heb ik de werkplaatsen bezocht waar zij zelf werkten.

De wolken hebben we in een week opgebouwd in de garage van het museum. De geperforeerde kaarten werden over een constructie van kippengaas gelegd en verbonden. Deze wolkenmassa was een werk op zich geworden waardoor ik twijfelde of de buizen er wel een plaats in zouden moeten hebben. Meestal beslis ik dat intuïtief, maar in dit geval, waar de curatoren zo specifiek uit waren op een reprise van de installatie Cry out…., kon dat niet voor mijn gevoel.

Het was een avontuur om samen te werken omdatniet iedereen goed Engels sprak, begreep wat ik zei of te verlegen was daar voor uit te komen. Onderling werd van alles gekletst wat ik op mijn beurt niets van kon verstaan. Toch was er altijd wel iemand die opstond als bemiddelaar/ tolk. Sommigen begrepen niets van wat mij bezighield, anderen wilden echt alles weten en constant was er het gesprek over beslissingen die genomen moesten worden. Een aantal studenten wil alles op alles zetten om naar Europa te kunnen komen.

Voor de opbouw van de tentoonstelling stond een periode van tien dagen, maar totaal onverwachts, zonder dat een van de curatoren er iets van wist, werd er een korte presentatie voor de duur van vijf dagen tussen geschoven. Uiteindelijk restte er niet meer dan drie dagen, waarin het werk van alle deelnemende kunstenaars moest worden opgesteld. Mij was een hoogwerker in het voorzicht gesteld, maar daar moest nu iedereen tegelijkertijd gebruik van maken. Helemaal China. Gelukkig had ik de hoogwerker uiteindelijk nauwelijks nodig. Tijdens het snijden en zagen van de buizen besloot ik deze te laten staan in plaats van op te hangen. Juist de monumentaliteit en fragiliteit van het staan was een nieuwe kans voor mij. De wolken gingen wel de lucht in. Het tuinnet was tot op lange tijd ‘een niet te vinden product’. Op het laatste moment vonden de assistenten netten van katoen, die nog wel zwart geverfd moest worden. Nog nat van de verf werden ze twee dagen voor de opening afgeleverd en kon de installatie net op tijd worden afgerond.

Zoals gezegd, ik heb niets politieks met mijn werk voor en ook een sociaal statement is ver te zoeken. Ik probeer eerder een poëtische gelaagdheid aan te boren in producten met een louter utilitaire betekenis. Ik ben gefascineerd door verbindingen, knooppunten, door de stad die ik ervaar als een groot organisme. In China waren de associaties duidelijk anders. Voor de bezoekers van de expositie was de nieuwe versie van Cry out for joy, you lower parts of the earth een niet mis te verstane, kritische verwijzing naar een fabriek aan de rand van hun stad, bron van smog, uitwas van het kapitalistische China. Deze interpretatie strookte wonderwel bij ander werk dat op de expositie te zien was. Zo toonde de Chinese kunstenaar Jin Feng de complete inboedel van een winkel die kort daarvoor failliet was gegaan als direct gevolg van de economische ontwikkelingen. Een andere deelnemer, Mathew Carver (Canada) ontdekte dat op internet zijn eigen schilderijen te koop werden aangeboden, in oplage gemaakt door een Chinese copyschilder. Carver is deze man gaan opzoeken. Op de expositie hingen zijn portretten van de Chinese schilder, druk bezig met het kopiëren van zijn werk.

Concept tentoonstelling: Douglas Lewis

www.nuamuseum.org
www.karinvandam.com

Karin van Dam is docent aan ArtEZ, hogeschool voor de kunsten Arnhem.

Meer Columns

ADVERTENTIES