Gekkenhuis

Sinds ruim drie maanden leven we in een collectief spreekwoordelijk gekkenhuis waarin zekerheden verdwijnen en gedrag verandert. Wat eens normaal was, lijkt dat nu niet meer en sommige abnormaliteiten zijn nu juist heel gewoon.

En soms weer helemaal niet. Een verwarrende episode waarin het moeilijk is gedrag en handelen te bepalen en waarin niets voorspelbaar is. Alsof ‘normaal’ niet meer bestaat. Kijkend naar nog vrij recente beelden van mensen op een festival of markt bijvoorbeeld, zien we mensen in groepen dicht bij elkaar. Omhelzingen, handen schudden, zoenen, het roept nu al een bijna fysieke schrikreactie op: “Niet doen, pas toch op!”.

We trekken ons allemaal terug in een ‘kleinere’ wereld en proberen er het beste van te maken. Voor iedereen is dat een andere uitdaging. De kunstenaar die gewend is uren per dag alleen op het atelier te werken, staat voor andere uitdagingen dan de kunstenaar die gewend is internationaal te werken en veel te reizen. Voor veruit de meeste kunstenaars echter geldt dat een in-komen verdienen ingewikkelder is geworden. Sommigen kunnen gelukkig aanspraak maken op steunmaatregelen, maar velen kunnen dat niet.

Niet alleen de kunstenaars, maar de hele sector wordt hard geraakt. Het is immers de tweede keer in tien jaar dat de kunstsector in een gekkenhuis is terechtgekomen. Om in die analogie te blijven: nieuwe trauma’s komen nu bovenop de oude, nog maar nauwelijks verwerkte trauma’s, waardoor behandeling lastiger wordt en de vooruitzichten somberder. Een prognose van eventuele genezing is niet te maken.

De bezuinigingen van 2010 in de sector waren – en zijn dat nog steeds – enorm ondermijnend, maar de huidige crisis lijkt structureler en breder. Onlangs werd becijferd* dat bijna 13% van de musea wereldwijd na de lock-down niet meer open zal gaan. Daarnaast zullen internationale kunstbeurzen meer lokaal worden en kunnen –net als galeries– minder publiek toelaten. Structureel zullen minder mensen in aanraking komen met kunst. En het nut ervan zal daardoor steeds harder bevochten moeten worden.

Ondertussen wordt er her en der geschreven over de waarde van kunstenaars in tijden van transitie: de manier van denken van kunstenaars is waardevol en geeft een ander perspectief op de realiteit. Het is een goede aanvulling op de visie van de manager, bestuurder of wetenschapper. Zeker. De vraag is echter wáár we die perspectieven tot ons kunnen blijven nemen, zodat ze ook in de toekomst begrepen kunnen worden. Wat gebeurt er op langere ter- mijn met de mogelijkheden de kunsten te tonen, de podia, de musea, de presentatie-instellingen, de galeries? En los daarvan, wat gebeurt er met nieuwe talenten? De studenten die in deze periode hun praktijk moeten opbouwen, hoe ontwikkelen zij hun talent in een wereld van beperkte mogelijkheden?

Er zijn veel zorgen over de toekomst en zulke zorgen zijn vaak contraproductief. Omdat de toekomst nu nóg onvoorspelbaarder is geworden, weten we niet precies welke zorgen voorrang verdienen. Wat we wel weten is dat op dit moment voor veel kunstenaars nog minder zekerheid over de toekomst bestaat dan normaal gesproken al het geval is. Om gek van te worden.

*door UNESCO en ICOM

Meer Covers & Opinie

ADVERTENTIES