Zijlijn

Rijke mensen schenken soms veel geld aan kunstinstellingen en makers om zo ieders cultuurbeleving te verrijken. Filantropie is in de wereld van kunst en cultuur altijd belangrijk geweest.

De motieven zijn vaak nobel, maar zoals altijd is er natuurlijk meer aan de hand. Denk aan belastingvoordelen en maatschappelijke invloed, of denk aan schenkingen aan stichtingen die op hun beurt van de schenker zijn. Bovendien brengt geven ondemocratische principes met zich mee. Beslissingen worden niet meer via de overheden genomen, constructies worden op poten gezet en rijke gevers bepalen zelf wel wat goed is voor de samenleving, want ja, als we op de overheid moeten wachten. Een en ander gebeurt overigens niet zelfden in samenspraak met bestuurders, die zelf ook liever een snellere, minder bureaucratische weg bewandelen.

Toch kan filantropie mooi zijn

Toch kan filantropie mooi zijn, het kan een belangrijke rol spelen in de samenleving doordat het instellingen en makers ondersteunt. Het kan steun geven op een manier waarop overheden dat niet kunnen, en natuurlijk kan het ingegeven worden door een sterke wil het algemeen belang te dienen. Maar tegenover dit nutsdenken staat de uomo economicus, de mens die wordt gedreven door eigenbelang. Ergens in het midden moeten we het zoeken, maar voorzichtigheid ten opzichte van grote gevers lijkt mij altijd geboden.

Maar tegenover dit nutsdenken staat de uomo economicus, de mens die wordt gedreven door eigenbelang

In augustus jl. schreef socioloog Nous Faes de column ‘De Nieuwe Messias’ in Metropolis M. Ze heeft het over een “surplus aan ‘overtollig’ geld in onze samenleving” dat in schril contract staat met de enorme tekorten die er zijn. En daar wringt de schoen natuurlijk. Hoe kan het dat we het normaal vinden dat we in een wereld leven waarin heel weinig mensen zo idioot rijk worden dat ze het geld weggeven aan zelfgekozen doelen, daarmee een stuk minder belasting betalen en op die manier overheidsbeleid de pas afsnijden?

Ik ben geen econoom, maar ik kan me voorstellen dat als die één procent zeer rijken die we in Nederland hebben, meer belasting betaalt over hun 26 procent van de landelijke rijkdom (zie ook de eerdergenoemde column van Faes), als daar de rijkskas mee wordt verrijkt, dat het geven van geld aan instellingen en makers helemaal niet nodig is. Dat de gelden dan op democratische wijze verdeeld kunnen worden en de cultuursector – maar ook de zorgsector om maar iets te noemen – kan bloeien.

In de zijlijn gelden altijd andere regels dan op het veld

Wanneer de gelden gewoon via belastingen en overheidsbeleid verdeeld worden, kun je een aantal obstakels weghalen die loeren langs de zijlijnen van de huidige (particuliere) geldstromen: ondoorzichtigheid in het voordeel van de gever, macht en invloed van de gever, selectie door de gever van wat belangrijk is en afleiding van de ongelijke verdeling van rijkdom. In de zijlijn gelden altijd andere regels dan op het veld. Haal het geld naar het veld, zou ik zeggen.

Meer Covers & Opinie

ADVERTENTIES