Koud

Het is gelukkig nog niet echt koud. Want (open deur) naast oorlog en inflatie is er een energiecrisis. Bijna iedereen ondervindt daarvan de gevolgen. En dat allemaal vlak na de coronacrisis. Voor niemand makkelijk en vooral niet als je een kleine portemonnee hebt. En ja, de meeste beeldend kunstenaars hebben een kleine portemonnee. 

Ook is bekend dat veel kunstenaars werken in oude, tochtige gebouwen, waar flink gestookt moet worden om het warm te krijgen. Niet te betalen. De eerste kunstenaars hebben hun ateliers om die reden al moeten verlaten. In combinatie met het schrijnende tekort aan ateliers in de meeste steden in  Nederland, maakt dit het voor kunstenaars uitzonderlijk moeilijk hun vak nog uit te oefenen. Zoveel wisten we ook al en zolang marktwerking koning is, zal daar niet zo snel iets aan veranderen. 

De eerste kunstenaars hebben hun ateliers om die reden al moeten verlaten

Tijdens de coronacrisis konden verschillende vergoedingen aangevraagd worden door iedereen die in financiële problemen kwam door die crisis. Weliswaar was dat niet al te evident voor beeldend kunstenaars, maar uiteindelijk was er toch een aantal regelingen waar aanspraak op gedaan kon worden. 

Hoe zit dat met de energietoeslag? Iedereen met een laag inkomen kan bij de gemeente die toeslag van dertienhonderd euro aanvragen. Er zullen genoeg kunstenaars zijn die hier gebruik van kunnen maken. Maar hoe zit het met een energievergoeding voor een atelierruimte waar de energiekosten de pan uit rijzen? Dat lijkt er niet in te zitten, tenzij de betreffende kunstenaar een ondernemer is die jaarlijks meer dan vijfduizend kubieke meter gas of vijftigduizend kilowatt elektriciteit verbruikt en bij wie minimaal 12,5 procent van de omzet bestaat uit energiekosten. Ik vermoed dat die er niet zijn. 

Het lijkt erop dat uiteindelijk veel beeldend kunstenaars worden gedwongen om thuis een plekje vrij te maken en daar te werken

Het lijkt erop dat uiteindelijk veel beeldend kunstenaars worden gedwongen om thuis een plekje vrij te maken en daar te werken. Voor wie klein werk maakt kan dat misschien best (zie de kunstenaarscolumn pag. 12), maar hoe moet het met de kunstenaars die groot werk maken en dus een grote ruimte nodig hebben? 

Van kunstenaars wordt al decennialang een ‘ondernemende houding’ verwacht en gevraagd. Ondernemerschap is key. In dat geval zouden alle beeldend kunstenaars hun stijgende prijzen moeten doorberekenen in de vergoedingen voor hun werk. Net zoals de loodgieter, de bakker en de groenteboer. Bij het vaststellen van hun vergoedingen voor werk zouden ze consequent rekening moeten houden met de gestegen energieprijzen. En niet alleen dat, ook met de gestegen materiaalprijzen, reiskosten, algemene inflatie, et cetera. En ‘rekening houden’ bedoel ik letterlijk: reken het uit en tel het erbij op. 

Bij het vaststellen van hun vergoedingen voor werk zouden kunstenaars rekening moeten houden met de gestegen energieprijzen

Een van de dingen die ik van kunstenaars en hun beroepsuitoefening weet, is echter dat ze werken omdat ze willen maken, willen creëren. Er zijn maar weinig kunstenaars die kunst maken om rijk van te worden. Er wordt hoe dan ook gemaakt, ook als er te weinig wordt betaald. Om financieel te overleven is het de hoogste tijd dat kunstenaars nog harder aan alle fair pay-bellen trekken en niet voor een appel en een ei hun werk doen. Niemand wil immers in de kou zitten, ook niet als het straks echt koud wordt. 

Meer Covers & Opinie

ADVERTENTIES