Knorren

Wanneer deze BK-informatie verschijnt, liggen de Tweede Kamerverkiezingen achter ons en hebben we een idee van wat de politiek ons de komende vier jaar gaat brengen. Onder andere voor de kunst- en cultuursector zijn de afgelopen 12 jaar neoliberalisme zwaar geweest. Maar we krijgen waar we gezamenlijk voor kiezen en zeker de laatste drie landelijke verkiezingen was dat voor velen een keuze voor het grote geld.

Nederland staat op plaats drie van de wereldranglijst van belastingparadijzen, kent een voortdurende politieke drang naar meer asfalt (ondanks goede alternatieven), krijgt het vaccineren maar langzaam op orde en betaalt in de tussentijd de rekening voor het uitkleden van de zorg in de jaren die achter ons liggen. Tegelijkertijd marginaliseerde kunst en cultuur en mag de sector blij zijn met ieder steuntje in de rug, betekenisvol of niet.

Het is niet moeilijk om knorrig en cynisch te zijn

Het is niet moeilijk om knorrig en cynisch te zijn over Nederland, net als het niet moeilijk is om knorrig te zijn tegen een partner, of een familielid, of een buur. De nabijheid beïnvloedt het eigen leven direct. Het is goed daar iets van te vinden, zoals een belang dat voortdurend verdedigd moet worden, en soms doen we dat door cynisch en knorrig te worden. De meeste mensen proberen dat niet te doen. Een goed boek, een mooie film, een overweldigende voorstelling, een verrassende tentoonstelling; dat helpt allemaal. We zijn het laatste jaar misschien wat knorriger geworden.

En dan ook een premier met een visie

Hoe fijn zou het zijn als we de komende vier jaar een ander geluid zouden horen, al ging het alleen al daarom. En dan ook een premier met een visie. Dan kunnen we inhoudelijk knorrig zijn. Een cultuurminister die het budget voor kunst en cultuur weet te verhogen, dan kunnen we over de verdeling ervan knorren en collega-ministers die budget weten over te hevelen van asfalt naar investeringen in zorg en onderwijs.

Tot zover fijn, niks te knorren

Knorrig zijn over budgetten voor kunst en cultuur kan overigens nu al. Het Rijk besteedde 150 miljoen euro aan coronasteun in de culturele en creatievesector (kunst en cultuur) en verdeelde dit naar rato over de gemeenten. Tot zover fijn, niks te knorren. Het geld werd echter niet geoormerkt. Berenschot deed onderzoek en concludeerde dat het om meerdere redenen onduidelijk is of gemeenten de noodsteun van het rijk geheel aan cultuur besteden. Hopelijk valt er in uw gemeente niks te knorren.

In het artikel ‘Compensatie voor cultuur in gemeenten‘ leest u meer en hier kunt u een lijst downloaden waarin u ziet wat uw gemeente ontving van het Rijk voor steun aan kunst en cultuur.

Meer Covers & Opinie

ADVERTENTIES