Instrumenteel

De vorige minister die kunst en cultuur onder haar hoede had, Jet Bussemaker, zette zich in om de schade die haar voorganger Halbe Zijlstra in het kunstenlandschap had achtergelaten enigszins te herstellen. Vrij succesvol had Zijlstra de kunsten een slecht imago bezorgd; de kunsten lagen onder vuur en ogenschijnlijk ook de waardering ervoor. De inzet op dit vlak van Bussemaker bestond uit het onderstrepen van het nut van de kunst: instrumentalisme won terrein en doet het na al die jaren nog steeds goed. Kunst als instrument, als middel om andere dingen in gang te zetten –zoals gentrificatie– is alom geaccepteerd, sterker nog het duikt steeds vaker op als een raison d’être van de kunst.

Weinig beleidsmakers schrijven in hun stukken dat kunst in zichzelf een waarde vertegenwoordigt die verder geen onderbouwing behoeft. In de zoektocht naar meer bezoekers, bewoners, toeristen, bedrijven, jongeren, ouderen, enzovoort, gaat kunst juist vaak om het aantrekkelijker maken van een dorp, stad, regio of het hele land. En dan wordt het bestaansrecht van kunst algauw gevonden in economische belangen. Kunst als aanjager van de economie, kunst die goed is voor de portemonnee (behalve voor die van de kunstenaar) – dat van die portemonnee moeten leden van het Koningshuis overigens ook hebben gedacht. Nationaal erfgoed? Nee, een instrument om geld te verdienen.

De vraag dringt zich op wat nutsdenken over kunst op langere termijn doet met de artistieke waardering van kunst. Omdat er vanuit nut gedacht wordt, is het heel goed denkbaar dat die intrinsieke waardering vermindert. En dan? Behalve het haastig opschroeven van cultuureducatie –terecht– om te redden wat er te redden valt zal de verkoop van kunst dalen, de inkomens van kunstenaars zullen verder afnemen, er zullen minder kunstenaars worden opgeleid en minder verzamelaars kunst kopen, en ga zo maar door. Wat blijft er over? Het ‘gelijk van Zijlstra’ en kunst als instrument. De slang bijt zichzelf in zijn staart.

Het is tijd voor een nieuw vocabulair vanuit de kunsten, een nieuw vocabulair waarmee beleidsmakers en bestuurders zich kunnen voeden en dat in de eerste plaats wijst op het belang van kunst in een wereld die voortdurend kritisch ondervraagd moet worden. Want dat is wat kunstenaars kunnen, ze kunnen een instrument zijn om de bestaande orde te ondersteunen, maar ze kunnen die met hun kunst ook ondervragen en bekritiseren. En kritiek op de gevestigde orde is een essentieel element in een democratie! Daartoe hebben kunstenaars het nodig dat hen ruimte wordt gegund én gegeven, zonder dat de kunst die zij maken louter instrumentele waarde moet hebben. Instrumenteel mag, maar het zou heel waardevol zijn als het niet de meest geaccepteerde waarde wordt van kunst.

Meer Covers & Opinie

ADVERTENTIES