Engagement

Het is een onrustige zomer. Het journaal liet en laat iedere dag zien dat de wereld in rep en roer is. Geweld, moord en doodslag zijn aan de orde van de dag. Wereldwijd wellicht niet eens meer dan anders, maar het is zo veel duidelijker dan anders, zo alom aanwezig: elke dag in your face op de televisie en op het internet. We kunnen er niet omheen en dat zouden we ook niet moeten willen. We zouden (moeten) willen dat we er wat aan kunnen veranderen.

In haar brief Cultuur verbindt: een ruime blik op cultuurbeleid, die minister Bussemaker op 8 juli jl. aan de Tweede Kamer schreef, gaat de minister in op haar visie dat “cultuur onderdeel is van een brede maatschappelijke agenda”.

Met andere woorden, kunst en cultuur zouden ingezet kunnen worden om andere maatschappelijke doelen te bereiken: om iets te veranderen buiten de ‘kunstwereld’.

Er op bedacht de intrinsieke waarde van kunst en cultuur niet te veronachtzamen, bespreekt de minister in haar brief de maatschappelijke en economische waarden van cultuur. Ze wil makers stimuleren om verbindingen aan te gaan met andere maatschappelijke domeinen, waarbij welzijn, zorg, sport en onderwijs als voorbeelden worden genoemd. Opvallend is dat zij het politieke domein onbenoemd laat.

Het gaat de minister om het leggen van relaties en om betrokkenheid, engagement, bij een beperkt aantal maatschappelijke domeinen. Behalve dat het politieke domein niet benoemd wordt, lijkt de maatschappelijke betrokkenheid van de kunstenaar zich te mogen beperken tot binnen de landsgrenzen. De minister rept in haar brief niet over de maatschappelijke betekenis die kunst en cultuur daarbuiten kunnen hebben. Is het de bedoeling dat deze betrokkenheid stopt waar het de politiek – nationaal en internationaal – raakt?

Onlangs verscheen Het streven van Hans den Hartog Jager, waarin hij uitgebreid schrijft over engagement in de kunst en waarin hij zich onder meer afvraagt of de kunstenaar in staat is om met engagement de wereld te verbeteren. Daarbij stelt hij de vraag of de kunstenaar een hogere moraal heeft dan andere mensen.

Dat zal niet het geval zijn. Wel heeft de kunstenaar een instrument in handen (verbeeldingskracht) waarmee hij of zij een andere kijk op de realiteit geeft, waarmee hij/zij – als dat de wens zou zijn – kan verbazen, irriteren en ontregelen. Alles is mogelijk en alles is geoorloofd.

Deze kracht van de verbeelding heeft de minister goed begrepen en dat is waarom zij de verbinding van kunst en cultuur met de andere maatschappelijke domeinen zo belangrijk vindt. Verbeelding kan processen op gang brengen, andere invalshoeken tonen en verrassende oplossingen in de hand werken.

Maar waarom worden de mogelijkheden van deze kracht, die de kunsten tot hun beschikking hebben, door de minister niet verder getrokken dan de door de haar benoemde domeinen? Waarom lijkt het er op dat kunst en cultuur steeds meer verworden tot slechts instrumenten waarmee bepaalde beleidsdoelen (zoals op het terrein van zorg, welzijn, sport en onderwijs) kunnen worden bereikt?

Hoe mooi zou het zijn als ons cultuurbeleid veel verder zou reiken en daarbij zou leiden tot maatschappelijke betrokkenheid over de grenzen heen? Zou leiden tot betrokkenheid en verbondenheid met maatschappelijke kwesties in bijvoorbeeld Irak, Gaza, Syrië en Roemenië? Zou leiden tot meer politiek engagement in de kunsten; tot de wens iets te kunnen veranderen.

De intrinsieke waarde van kunst daarbij uiteraard niet uit het oog verliezend.

Meer Covers & Opinie

ADVERTENTIES