Thuis heb ik een fijne werkruimte met alles wat ik nodig heb in de buurt. Het is heerlijk om in het centrum van een stad te wonen en te werken. Toch trekt deze verplaatsbare en ‘beperkte’ artist-in-residency me. Waarom?
De community waar je in zit wanneer je reist per boot is veel kleiner dan thuis in de stad. Je bent onderdeel van een minisamenleving waar niets verplicht is – behalve anderen redden op zee als je in de buurt bent natuurlijk – en waar het elkaar eventueel helpen heel ongedwongen gaat.
Thuis neem ik dagelijks een portie social media tot me en zend het uit. Op zee doe ik veel minder met social media, gewoon omdat we geen internet hebben midden op zee, alleen soms in de havens. Ik zie veel minder mensen, bel zelden, kijk geen tv, et cetera. Het leven op kleinere schaal vind ik fijn en lekker overzichtelijk. Tijdens het reizen neem ik, naast het tekenen, veel tijd om te observeren, waar te nemen.
Als ik aan een artist-in-residency denk, dan denk ik aan het ontmoeten van andere kunstenaars, aan doen, niet direct aan ‘alleen maar’ zijn, waarnemen, ervaren.
In de kleine zeilboot was alleen plaats om te werken aan heel kleine tekeningen, vaak kwam ik tot niets, wat nogal frustrerend was. Achteraf kon ik deze tijd op zee beschouwen als tijd voor diepe ervaringen in het zijn en in het waarnemen met al mijn zintuigen, een verhouding zoekend met deze overweldigende omgeving.
Ik ga op reis en ik neem mee:
– zestig vellen Bristol papier, A3
– molotow navulbare markers in wit, zwart, koel grijs en warm grijs plus extra inkt
– transparante pigment inkt op waterbasis wit en zwart en lege markers
– zwarte kleurpotloden
– penseel
– rechte en buigbare linialen
– tesa sensitive tape
– fototoestel
– het boek seeing is forgetting the name of the thing one sees van Robert Irwin
Het is heel beperkt wat ik mee kan nemen. Dat voelt bij het weggaan heel licht en opgeruimd. Eenmaal aan het werk op de boot krijg ik spijt dat ik niet meer heb meegenomen, dat voelt gestrest. Al werkend word ik blij van de beperking omdat het rust en focus geeft.
Parallax
Thuis werkte ik met vele lagen van herhaalde lijnen in verschillende kleuren over elkaar. Dat geeft een parallax-achtige ervaring van het beeld. De tekeningen hadden diffuse oppervlakken. Een parallax is het verschijnsel waar de schijnbare positie van een voorwerp ten opzichte van een ander voorwerp of de achtergrond varieert wanneer je het vanuit verschillende posities bekijkt. Het is spannend als de tekeningen niet gelijk alle lagen tegelijk prijsgeven en je kunt ‘schuiven’ in het kijken.
Tijdens deze artist-in-residence periode wilde ik dieper ingaan op de werking van lagen met duidelijkere vormen over meer diffuse lagen. Daarom koos ik voor de beperking zwarten, grijzen en witten. Zou het parallaxachtige beeld in stand blijven?
Overeenkomsten
De ervaringen op zee hebben veel gemeen met wat ik in het tekenen fascinerend vind: scherpte en onscherpte, het steeds veranderende oppervlak (door herhalend lijnen over elkaar te zetten), de steeds veranderende vormen en tonen in de lucht, het me moeten verhouden tot de toevallige gebeurtenissen, de keuze te handelen of even te wachten, intuïtieve beslissingen afgewisseld met zorgvuldig afgewogen keuzes, ‘de werkelijkheid’ die zich steeds weer anders presenteert (de parallaxen). Wat doe ik als er een druppel inkt valt, een lijn niet precies overal even strak of donker/licht is? Neem ik het op in de tekening en bouw ik verder of raak ik in de stress omdat het ‘fout’ gaat? Verwachtingen hebben en toch alert blijven op toevallige en bruikbare wendingen. Vooruitkijken/zien en toch ook in het hier en nu zijn, dealen met wat er zich aandient.
Ruimte, oneindigheid, versmelting, oplossen
Als ik aan de zee denk, dan denk ik aan de immense ruimte, de hoogte, de enorme diepte, de enorme verten. Juist tijdens een van de eerste zeereizen, waar we in mist belandden, heb ik ontdekt dat nergens op kunnen focussen, op scherp kunnen stellen niet benauwend is – zoals ik eerst ervaarde – maar juist bevrijdend. Een zijn met een oneindige ruimte, ruimte zijn, voelt heel licht.
Dit jaar was er een gebeurtenis die hetzelfde voelde als wanneer ik aan het tekenen ben. ‘s Nachts om een uur of drie, midden op het Engels Kanaal – de wind was deze keer rustig – zag ik een vreemde golfachtige beweging naast de boot. Ik dacht aan een walvis en vond het ineens heel eng. Dan meer golven, plonzen, snorken, proesten, piepen, keiharde
klappen op het water. Het was volle maan met daar omheen het zwart van de nacht. Zeker twintig dolfijnen doken onder de boot door, in het maanlicht maakten ze hun salto’s. Echt wilde dieren die aan het jagen waren. We waren stil. De ruimte, de boot en wij waren één, we ervaarden geen lichamelijke aanwezigheid maar enkel zijn, net als tijdens het
tekenen.
‘Alles gaat op den duur over in het tegendeel’ (I Tjing)
De zee stijgt en daalt, is stil en lawaaiig, licht en donker, koud en warm, ruw en glad. De wind ligt, aait, snijdt. De maan trekt krachtig aan de watermassa met springtij, nauwelijks met doodtij. Een natuurlijk, grillig proces met een eigen logica, net als het tekenen. De reactie tijdens het tekenen op deze veranderingen zijn volgend, maar niet vrijblijvend. De marker is het roer dat de tekening zacht maar beslist een kant op stuurt, altijd open voor eventuele veranderingen.