Mas Afficion
In het najaar van 2017 vestigt BK-informatie de aandacht op de mogelijkheid om als artist-in-residence te verblijven nabij Arles. Na aanmelding en het ontvouwen van plannen, krijg ik bericht dat ik welkom ben in juni 2018. De residency wordt mogelijk gemaakt door Arts Atrium in Zürich. Claudia Froelich is er de drijvende kracht en is beleidsmatig en organisatorisch betrokken bij Arts Atrium. Daarnaast werkt zij als beeldend kunstenaar. Het is altijd haar diepe wens geweest om zelf een residency voor kunstenaars op te zetten. De juiste plek vond zij nabij Arles, zo’n vijf kilometer ten zuidwesten van het oude centrum. Daar kocht zij het landhuis Mas Afficion dat ze grondig liet verbouwen.
De dagen liggen voor me, stil en gesloten als langgerekte zaden.
Het bestaat nu uit een privéwoning, en drie verblijven voor kunstenaars: twee (lichte en voor schoon werk uitgeruste) studio’s-metslaapruimte, en één slaapruimte met los daarvan een atelier voor ruwer werk. Er is een grote keuken voor gemeenschappelijk gebruik. Rond het huis zijn ruime grasvelden, omzoomd door olijfbomen, magnolia’s en oleanders. Daar kan gewerkt en gebouwd worden: huis en tuin ademen activiteit. Kevin Rodgers (Canada), Thea Gregorius (V.S.) en ik worden ontvangen in ruimtes die nog nat zijn van de verf, waar de matrassen net uit het plastik zijn gehaald en waar de poten een uur eerder onder de tafelbladen zijn gedraaid. Op de eerste dag van ons verblijf krijgen we alle drie een mountainbike (te huur). Claudia gidst ons in zo’n twintig minuten via de supermarkt en de bakker naar het historische centrum van de stad.
Wandelen
De dagen liggen voor me, stil en gesloten als langgerekte zaden. De directe omgeving is gevuld met het getsjilp van huismussen, de intense zang van de nachtegaal en het hoep-hoep-hoep van de hop. Op de werktafel ligt een ongeredigeerde tekst over rouw, 244 pagina’s. Doel is een begin te maken met het transformeren van die tekst tot gedichten. Daarbij wil ik tekeningen maken, als echo of bekrachtiging van de woorden. Mogelijk genereren die tekeningen op hun beurt nieuwe woorden.
Eerst ga ik op verkenning, dagelijks wandelend met een gedetailleerde kaart (1:25.000) op zak. Ik kam de nabije omgeving uit en leer deze kennen: stille, gescheurde asfaltweggetjes, het karrenspoor langs het korenveld waarin een enkele zonnebloem mee wuift, saaie, nieuwe villa’s, verlaten en kapotte schuren, paarden, woonwagens en een lama op de thuisbasis van een circus, de kleine school, overvolle afvalcontainers, een leeg fabrieksterrein, een brievenbus. Ik zie lachsterns boven de rijstvelden en hoor cetti’s zangers in de bosjes.
De stille afzondering verhoogt de concentratie. De waarnemingen in de omgeving sijpelen mijn werk binnen, hoe kan het ook anders.
Ik houd een dagboek bij en plak daarin de foto’s die ik onderweg maak van de meest uiteenlopende in het oog of juist niet in het oog springende zaken. Korte tekstregels vallen me in bij die foto’s, en ook fragmenten uit de popmuziek. Uiteindelijk zal dit, ruim een half jaar later (januari 2019) mijn eerste uitgave in eigen beheer worden: Small walks 1 – 49. De eerste tien dagen zijn voorbij, de temperatuur stijgt, komt soms boven 30°C. Inmiddels ben ik ook begonnen met het bewerken van de tekst over rouw. De stille afzondering verhoogt de concentratie. De waarnemingen in de omgeving sijpelen mijn werk binnen, hoe kan het ook anders. Thea, Kevin en ik hebben een goede vorm gevonden voor boodschappen doen en samen eten. Zonder al te vaste afspraken zijn er altijd voldoende etenswaren in huis (van de markt in Arles: prachtige tomaten, rijpe abrikozen, brood) om een eenvoudige maaltijd te bereiden. We eten aan de betonnen tafel buiten, in stilte genietend, of pratend over kunst.
Kevin gaat regelmatig naar Arles, “to drink a glass of wine, and to see what’s going on”. Zo belandt hij bij concerten en vernissages, die niet in de officiële bladen staan aangegeven. Vanuit Arles bezoekt hij Aix-en-Provence, Marseille, Avignon, Saintes-Mariesde-la-Mer, Salin-de-Giraud (zoutwinning). Het is allemaal goed te doen met het openbaar vervoer, ondanks de stakingen. Thea loopt dagelijks een rondje hard, en werkt urenlang aan haar minutieuze perforatietekeningen.
Fietsen
Ik verleg mijn grenzen. Bijna elke avond, na een dag schrijven, lezen (Paustovski, Verhaal van een leven, deel 1) en experimenteren met aquarel, rijd ik op de fiets de Camargue in. Het is lang licht en ik volg de bijeneters die voor me uit vliegen, zie zwarte ibissen en steltkluten en vang een glimp op van flamingo’s. Er zijn veel muggen. Bril en antimuggenspul zijn onmisbaar. Bij thuiskomst laat ik me zakken in de rode fatboy (de enige frivoliteit in de Spartaans ingerichte studio) en lees wat ik eerder geschreven heb, vul aan, bekijk de foto’s en de 1-minuutfilmpjes die ik die dag gemaakt heb. Voorafgaand aan de presentatie van de hierboven genoemde Small walks 1 – 49, plaatste ik gedurende 49 dagen, elke ochtend een 1-minute observation op YouTube: een selectie uit de filmpjes die ik al jarenlang maak, ook tijdens deze residency.
Je hoeft niet gelovig te zijn om onder de indruk te raken van de toewijding.
Fietstochten in andere richtingen brengen me op bijzondere plekken, ik noem: Mas Vert, een hoog en qua architectuur interessant wijnhuis uit 1920, Pont de Fourques, een hangbrug uit 1830 over de Petit-Rhône, en het vogelrijke moeras van Vigueirat. In Saliers zoek ik tevergeefs naar overblijfselen van een concentratiekamp voor zigeuners, dat daar ten tijde van de Tweede Wereldoorlog is geweest. De gruwelijke geschiedenis ligt verborgen onder een rijstveld. Het herdenkingsmonument (uit 2006) vind ik pas na afloop van de residency, als ik de beschikking heb over een auto. Het staat op een onopvallende plek langs de weg richting Cap d’Agde.
Op een van de tochten kom ik langs een Benedictijner klooster, waar ongeveer vijftien monniken wonen. Ik bezoek een zondagsdienst in de kleine kerk. Je hoeft niet gelovig te zijn om onder de indruk te raken van de toewijding. In de kloosterwinkel koop ik een kleine madonna met kind.
Het wandelen in de directe omgeving van Mas Afficion, het fietsen in de wijdere omtrek, en het verblijf in dat stille huis blijken een diepgaande uitwerking te hebben op het verfijnen van de aandacht voor details, op het verder ontwikkelen van een meditatieve houding.
Arles
Na drie weken komt Arles in zicht. Deze laatste residency-week fiets ik bijna dagelijks naar de oude binnenstad, de hoge brug over de Rhône is de toegang tot de beroemde Romeinse bouwwerken, ondergrondse gangen, begraafplaatsen, musea, Van Gogh highlights. Het terras met de gele muur erachter bestaat echt, evenals de zuilengaanderij. Iets buiten Arles bevindt zich een replica van de beroemde ophaalbrug. Het voelt allemaal als heilige grond. Ik kijk en kijk, drink koffie, luister naar de gierzwaluwen, zit hoog op de trap buiten het amfitheater en zie en hoor een zigeunerorkest naderen vanuit een smalle straat. Er zijn veel toeristen in Arles, zeker nu het jaarlijkse fotofestival bijna begint.
In het museum Fondation Vincent van Gogh is een tijdelijke tentoonstelling van de Britse kunstenaar Paul Nash (1889 – 1946). Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt hij aangesteld als oorlogsschilder. In een brief (1917) vanaf het Westelijk Front in België (Ieper), schrijft hij aan zijn echtgenote over de “ridiculous, mad incongruity of wild flowers growing and birds singing amid the bomb craters and blasted trees on the battlefield”. Paul Nash bezoekt in de twintiger en dertiger jaren een aantal malen Zuid Frankrijk (o.a. Arles). Gedurende de Tweede Wereldoorlog is de strijd opnieuw onderwerp voor indrukwekkende schilderijen (Battle of Britain, Battle of Germany). Aan het eind van zijn leven schildert hij zonnebloemen, waaronder het prachtige Eclipse of the Sunflower.
Ik loop in de berm, langs gesloten hekken met intercoms, af en toe klinkt er een doffe, dreunende bas, alsof iemand een geluidsinstallatie uitprobeert.
Laatste wandeling
Een laatste avondwandeling. Vandaag is een van de smalle wegen opnieuw geasfalteerd. Ik loop in de berm, langs gesloten hekken met intercoms, af en toe klinkt er een doffe, dreunende bas, alsof iemand een geluidsinstallatie uitprobeert. Ik sla linksaf, kom op een oud weggetje en krijg meer uitzicht. Heel in de verte zie ik hoe de lage zon weerkaatst wordt in de spiegelende aluminium panelen van de toren-in aanbouw van Luma Arles, een centrum voor hedendaagse kunst en cultuur, aan de rand van de historische binnenstad. Officiële opening is in 2020, er zijn nu al veel activiteiten. Een langzaam rijdende auto haalt me in, de vrouw achter het stuur draait het raampje omlaag, kijkt me argwanend aan en vraagt: “Cherchez vous quelque chose, êtes-vous une gitane?”
Rechts van me is een korenveld, omzoomd door cipressen. Een luidruchtige maaimachine trekt haar spoor. Boven de machine, de spichtige bomen en het beweeglijke graan is de lucht intens blauw, maar ik zie ook roze en groen. Er zijn grijze en grauwgele wolkenflarden. Hier moet hij zijn geweest, die schilder, realiseer ik me met onverwachte ontroering. Dit licht en deze kleuren moest hij vangen, enkel en alleen in verf, omdat het met woorden niet kan.