Art on Location

Iris Honderdos (film, fotografie en installaties) en Arno Peeters (multimedia en sound) werken regelmatig aan kunstprojecten in binnen- en buitenland, op uitnodiging van een organisatie of op eigen initiatief. Eind 2019 vertrokken zij naar Canchabamba, een klein dorp in de Andes in Peru, op uitnodiging van Cesar Vega Bedon, de directeur van de plaatselijke school. De documentaire Los Purus is een persoonlijk verslag van hun indrukken, ontmoetingen, zoektocht en maakproces van het kunstwerk.

“…Ik ga naar plaatsen, zonder mezelf voor te bereiden. Ik loop rond, observeer en praat met mensen, probeer te ontdekken wat er leeft, wat me raakt. Ik zoek naar een manier om te reageren in een beeldend werk dat verbonden is met de mensen en de plek waar ik me bevind. Ik heb ervaren dat kunst een sterk instrument kan zijn in wederzijds begrip en communicatie, zeker als het gaat om mensen in moeilijke situaties… ”

Het is vijf uur in de ochtend. Arno en ik staan met al onze bagage op straat.
Het is stil en donker. En veel kouder dan verwacht. Ik nies het stof uit de deken waar we vannacht onder lagen. Arno loopt heen en weer. We drinken water uit een grote fles. Na een paar minuten horen we voetstappen. Het is Benjamin. Goodmorning, zegt Benjamin. Hij gaat ons helpen met vertalen. We staan een tijdje te wachten. Een auto rijdt de straat in en stopt. Het is Cesar. Hij heeft een donker pak aan. Buenas dias, zeggen we allemaal. Iedereen trekt en duwt aan onze bagage tot het in de auto past en dan stappen we in. Ben zit voorin naast Cesar. Arno en ik op de achterbank. We drinken weer water. Wenningsverschijnselen aan 3000 meter hoogte. Terwijl het langzaam licht wordt verlaten we San Luis. We gaan op weg naar een plek die nog 500 meter hoger ligt: Canchabamba. Dat is onze eindbestemming; een klein dorp aan de oostkant van de Andes in Peru.

Er is onbekend groen, ruige natuur naast de stoffige weg, mensen met hoeden, die later sombrero’s of sombrera’s heten.

We rijden langzaam omhoog. Er zitten veel kuilen in de weg. Halverwege stopt Cesar en wijst naar daken verderop in de vallei. Daar is het. Dat is Canchabamba. En het gebouw daartussen is de school. Lagere en middelbare school. Cesar is de directeur.

We zullen deze weg nog vaak rijden, maar de eerste keer komt nooit meer terug. Er is onbekend groen, ruige natuur naast de stoffige weg, mensen met hoeden, die later sombrero’s of sombrera’s heten. De lemen huizen lijken nog van steen, maar de golfplaten zijn gewoon golfplaten. Op veel huizen staan in dikke letters woorden die we nog niet kunnen lezen. Later horen we dat mensen een beetje geld krijgen van een politieke partij die dat dan mag doen. Alleen bij muren met zicht op de weg.

Uiteindelijk rijden we Canchabamba binnen. Het is zeven uur in de ochtend. Cesar stopt bij een muur met een blauwe deur. Daar stappen we uit. De blauwe deur zwaait open en we stappen over de drempel. Dan staan we op een paadje en lopen langs een laag gebouwtje naar een erf. De lucht is koud en prikkelend. Ik kan me niet herinneren wat me het eerst opviel. De varkens aan het touw? Of de schapen achter het hek? Kwamen de kippen al naar ons toe? Van de honden Brittany en haar zoon Bobby weet ik het zeker. Die zagen we pas later. Wat ik wel weet is dat ik opeens in dat kamertje stond. Een klein hok in de schuur op het erf. Met een bed en een matras.

Ik kan me niet herinneren wat me het eerst opviel. De varkens aan het touw? Of de schapen achter het hek?

Een betonnen vloer. De muren zijn dik. En koud. Een paar vergeelde plaatjes aan kromme spijkers. Een stopcontact en een klein raam met tralies. En wat ik ook nog weet is dat ik op dat moment dacht: Ik wordt te oud voor zulke dingen. Ik ga dit niet redden, vijf weken lang. Ik weet ook dat Arno met andere ogen keek. Hij zag waarschijnlijk al die dieren op het erf. En hoorde hoe stil het was. En keek naar een grote berg met een ijskap.

Gelukkig had Cesar beddengoed meegenomen. En een loodzware deken. En een waterkoker met koffie en twee bekers. Gelukkig stond er een gebouwtje met een toilet en een wastafel. En een douche. Dat stelde gerust. Hoewel de douche eigenlijk nooit heeft gewerkt. En water, dat was er soms. En elektriciteit ook.

Benjamin zei later dat hij dit nog nooit had meegemaakt, zo’n ontvangst.

Ik was in no time om. Eigenlijk die middag al, toen de zon kwam en alles warmer werd. Maar vooral door het hartverwarmende wel-kom op de school van Cesar. Benjamin zei later dat hij dit nog nooit had meegemaakt, zo’n ontvangst. Het gebouw van de school ligt vlak naast onze plek. We moeten eromheen lopen om bij de hoofdingang te komen. Daar staat heel groot: Bienvenido Arnold y Iris.

De spelfout in Arno’s naam bleek hardnekkig te zijn. We lopen door de poort en staan oog in oog met 240 leerlingen in blauwwit schooluniform in rijen op het plein. Een groep docenten, zwart gepakt of gerokt op wat je het bordes zou kunnen noemen. Benjamin helpt ons begroeten. Met een hand en een soort luchtkus langs de wang. Cesar is een prettig bekend gezicht in de rij. We gaan naast hem staan en dan begint de maandagochtend ceremonie met volkslied, vreemd marcheren met stijve benen, vlaghijsen en een speciaal voor ons ingestudeerd dansje als afsluiting.

en dan begint de maandagochtend ceremonie met volkslied, vreemd marcheren met stijve benen, vlaghijsen en een speciaal voor ons ingestudeerd dansje als afsluiting

Cesar geeft een toespraak en stelt ons voor:

“Dit zijn Arno en Iris, twee kunstenaars, helemaal uit Hollanda naar ons toe gekomen. Een lange reis. Eerst twaalf uur met het vliegtuig naar Lima. Toen acht uur met de bus naar Huaraz. Daar bleven ze een paar dagen bij ons in het huis van mijn vader. Om te wennen aan de hoogte. Toen gisteren vijf uur van Huaraz naar San Luis. En vanmorgen vroeg het laatste stuk van San Luis naar Canchabamba. Ik wil jullie iets vertellen over deze mensen. Gisteren zijn we onderweg even gestopt bij het grote meer in de bergen. Arno en Iris hebben niets gezegd. Geen enkele foto gemaakt. Ze keken alleen maar, en ze huilden. Deze mensen zijn geen toeristen. Deze mensen kijken niet met hun ogen, maar met hun hart. Ze komen hier vijf weken werken om een documentaire te maken over onze school en om een kunstproject te doen. Ik vraag jullie om deze mensen te helpen op alle mogelijke manieren, bij wat ze ook maar nodig hebben! Arno en Iris, hartelijk welkom!”

Cesar spreekt beeldend en we verstaan bijna alles. Aangevuld door Benjamin. Heel veel mooie woorden van welkom. Toen was dat voorbij en kregen we ontbijt: kippensoep met dikke thee. De kippensoep was erg lekker. 

Daarna was er een grote bijeenkomst van de ouders. Arno en Ben en ik zaten er bij. Weer oog in oog met nieuwe gezichten met hoeden, heel veel kleding met bonte kleuren. Het ging over de kinderen. Elke dag krijgen ze ontbijt en lunch op school. Gezond eten. Dat wordt bij toerbeurt klaargemaakt door vrijwillige ouders. Op een houtvuur. Benjamin zegt tegen ons dat bij arme kinderen de hersenen niet goed ontwikkelen door het eenzijdige eten. Heel belangrijk was de introductie van iets nieuws: de ouderschool. Zodat ouders begrijpen wat hun kinderen leren. Veel ouders zijn nooit naar school geweest. Maar nu mogen ze drie keer per week komen. En als ouders en kinderen elkaar gaan helpen is er hoop. En hoop is nodig, want iedereen is arm. Veel kinderen stoppen met school en doen dan wat hun ouders en hún ouders altijd al deden. Met weinig kans op een beter bestaan. 

Tijdens deze bijeenkomst verandert de taal. Ze spreken geen Spaans meer. Ze spreken hun eigen oude taal uit de tijd van de Inca’s: Quechua. Om elkaar beter te begrijpen. Zodat iedereen begrijpt wat er gezegd wordt. We verstaan er niets van. Andere klanken, andere gebaren, dichter bij de emotie en dichter bij de ziel. Dat verstaan we wel. 

Kijk verder naar de documentaire Los Purus

Art on Location (Iris Honderdos en Arno Peeters)

Meer Columns

ADVERTENTIES