(성공)

ico PJ Bruyniks

Na een reis van 3 uur vanuit het centrum van Seoul (2 uur metro en 1 uur bus) arriveerde ik bij het GCC op het eiland Daebudo dat met een soort afsluitdijk verbonden is aan het vaste land. Het GCC is een enorm complex van 7 gebouwen: 3 gebouwen voor de meer dan 50 residents, een gebouw met een houtwerkplaats, zeefdrukruimte en printplek, een gebouw met de kantine en daarboven een auditorium, een gebouw met expositieruimten en administratie en nog eentje met ateliers en ruimtes voor activiteiten met kinderen. Daarnaast zijn er twee moestuinen, een basketbalveld en een grasveld met tribune. De Koreaanse residents verblijven er meestal 1 tot 2 jaar – sommigen al 5 jaar. De 3 niet-Koreaanse residents verblijven er 3 maanden. Jaarlijks is er een open call voor 3 maal 3 niet-Koreaanse residents.

Korea en snelheid
In mijn bagage kleding voor drie verschillende seizoenen (gekomen met 30 graden en vertrokken met minus 10 graden), wat tekenspullen en met het idee dat ik een werk zou maken gerelateerd aan de Koreaanse voorliefde voor snelheid. Als voorbereiding had ik mij verdiept in wat er speciaal is aan en in Korea. Op deze toch wel lastige vraag – wat zou ik zelf over Nederland zeggen? – kwam een Koreaanse in Amsterdam met het antwoord dat in Korea alles snel gebeurt. Zelfs snel moet gebeuren. Koreanen noemen het zelf dat ze een ‘hurry up hurry up’ (ppalli ppalli) cultuur hebben. Een woord dat je snel leert doordat je het vaak hoort. En snelheid kom je ook overal tegen: overal snel wifi, snelwandelen is hier geen sport maar een manier van voortbewegen en fast food is hier geen vette frituurwalm maar binnen een paar minuten een tiental kleine gerechten. Ook al moet je het dan zelf verder klaarmaken op de barbecue of een of andere combinatie door de rijst te mengen. En die kan ook weer snel gegeten worden want voor de rijst gebruiken ze een lepel en geen eetstokjes zoals in de meeste andere Aziatische landen. De eetstokjes zijn hier van ijzer – misschien voor rijst dan te glibberig? Wel sneller schoon!

Eerste indrukken
Ook al had ik van te voren foto’s gezien van het GCC was ik toch wel overrompeld door de omvang. Na twee keer over het complex te hebben gelopen op zoek naar mijn contactpersoon – in de email beschreven als mijn Personal Curator – lukte het om de alleen Koreaans sprekende receptie mij het juiste gebouw aan te wijzen. Na een korte rondleiding kwam ik dan in mijn studio: een appartement op de derde etage die geheel leeg was op een tafel, wat stoelen, een stapelbed en een paar keukenspullen na. Nu werd ik op een andere wijze door de omvang overrompeld – veel kleiner dan ik dacht – vooral door het lage plafond – en meer lijkend op een sobere, ruime hotelkamer. Mijn eerste gedachten waren: wat doe ik hier? De ruimte is veel kleiner dan mijn eigen werkruimte in Amsterdam en de hoeveelheid gereedschappen van de houtwerkplaats leek weinig. Perplext als ik was ging ik eerst maar eens wat voedsel en dergelijke inslaan.

De dichtstbijzijnde convenience store is op 10 minuten lopen in een vakantieoord. De supermarkt een uur verder lopen. Daar was ik dan – voor het eerst in een residentie en ook voor het eerst voor zo’n lange tijd in een landelijk gebied waar behalve moddervlaktes als stranden, druivengaarden en kakibomen, niets stedelijks is. Er heerste een off-season sfeer van een vakantie eiland met overal tweede huizen en restaurants. En in de weekeinden stroomt het eiland weer vol en blijft men barbecueën – ook als het sneeuwt. Het grote GCC-complex bleek ook best wel een leeg complex te zijn. De meeste residents zaten in de andere gebouwen en werkten in hun studio’s wat voormalige klaslokalen waren. Ook aten ze daar en niet in de kantine. En lang niet alle residents waren beeldend kunstenaar. Er waren ook schrijvers, muzikanten en componisten. Velen kwamen maar voor een paar dagen per week. En dan de taal. Weinigen spraken Engels en een enkeling een beetje Duits of Frans. Ook was er de schroom bij hen om te praten vanwege het gebrekkige Engels. Het verschil in residentieduur – de buitenlanders in groepjes van drie voor 3 maanden en de Koreanen voor langere tijd – zal ook bijgedragen hebben aan de wat afstandelijke sfeer. En ikzelf natuurlijk ook – ik zou werk gaan moeten maken. En ook al na 2 weken wat tonen tijdens de open studio dagen. Het begrip autonoom kunstenaar kreeg een nieuwe dimensie voor me. Ik was nu echt autonoom. Uit mijn comfort zone van bekende materialen, weten waar je alles haalt en waar ik dingen kan maken.

Snelheid en succes
Om verder te gaan op mijn idee – de Koreaanse voorliefde voor snelheid – had ik al wat voorwerk gedaan door een week voor de start van mijn residentie in Seoul te zijn. En ik had het Koreaanse woord voor snelheid een paar keer heen-en-weer vertaald met google en kwam toen uit op een vertaling dat het Koreaanse woord voor succes (성공) ook snelheid en gaan betekent. Die verbinding tussen succes en snelheid kwam nog beter overeen met wat ik over Korea te weten was gekomen: het land met de meeste plastisch chirurgie waar zelfs moeders hun dochters aansporen om er ‘beter’ uit te zien voor een succesvol leven, de vele drilscholen waar kinderen worden klaar gestoomd voor toelatingsexamens, het belang van waarzeggers, de snel gebouwde prestigieuze gebouwen en de neiging om alles zo efficiënt mogelijk te laten zijn. Zoals de richtingspijlen voor de zebrapaden, en op de trappen en in de gangen van de metrostations. En in die stations wordt zelfs marsmuziek gespeeld als de metro aankomt. En terwijl je wacht op de metro wordt je vermaakt op de schermen met allerlei rampenscenario’s welke in de metro kunnen plaats vinden. Dan toch liever de immens populaire Koreaanse soaps of K-pop muziek. Twee enorm succesvolle exportproducten van Zuid-Korea naar de rest van Azië en ook daarbuiten. Denk maar aan Gangnam Style van Psy. Gangnam is trouwens een wijk van Seoul waar ook de hoogste concentratie van plastische chirurgie klinieken zijn. Toen ik ergens koffie ging drinken bleek dit de coffeeshop van een kliniek te zijn. Boekjes aldaar doorbladerend staat duidelijk aangegeven wat een correcte (gezichts-)lijn is en wat niet. Meestal de meer westerse lijnen – wat eigenlijk dan tot fusion gezichten leidt. En nu schijnt dit ook weer een trend te worden in Zuid-Amerika waar mensen plastische chirurgie ondergaan om er meer Koreaans uit te zien. Plastische chirurgie voor succes – anders vertaald: vormgevende ingrepen om iets te bereiken. Lijkt wel op kunst maken op deze manier.

webGCC-building - 01

Al snel besloot ik om als basis de zes vormen van het Koreaanse woord voor succes (성공) te gaan gebruiken. Maar met welk materiaal? In plaats van resident werd ik materiaalforens. Drie kwartier lopen naar de lokale hardware store – geen bouwmarkt want die bestaan niet in Korea – alleen familiewinkels propvol met van alles – en soms niets. Of drie uur reizen naar Seoul (en drie uur terug) om in de buurt rond de kunstacademie de winkels af te gaan. Eerst gewoon kijken wat ze hebben en van alles meenemen om prototypes te maken voor de open studio dagen. Later met de vertaalapp op de telefoon gerichter. En ook best wel vaak. Ik schat dat ik als materiaalforens meer dan 10 dagen besteed heb aan het reizen om materiaal te zoeken en mee te nemen. Ook wandelde ik in het begin veel in de landelijke omgeving. Bleek uitstekend te werken om te komen op ideeën en andere ingevingen. Zoiets als een boekje naast je bed waar je de volgende ochtend ook de helft weer doorstreept.

klein039 - Korean success - All works - overview - 5

Het maken
Zo na een paar weken belandde ik in een maakbubble. En het ritme daarvan werd aangegeven door de lunch van klokslag 12 uur. En een hele goeie lunch. Altijd 4 tot 6 verschillende gerechten – naast de rijst, de kimchi (het nationale gerecht: gefermenteerde groenten, meestal kool, in een rode pepersaus) en de soep. De werkplaatsen waren mijn privédomein geworden en ik was gewend geraakt aan de beperkte keuze aan gereedschappen. Daarentegen hebben ze wel een koffiebrander wat heel goed uitkomt daar de koffie minimaal 4 keer zo duur is als in Nederland. Ondanks dat is het land bezaaid met coffeeshops en staan er overal automaten met warme blikjes koffie. En er is in het GCC een tafeltennismachine voor als je tegen jezelf wilt spelen.

Naast het visualiseren van de Koreaanse karakters begon ik ook andere constructies te maken. Zeker toen de ruimte bepaald werd voor mijn expositie: 18 bij 15 meter en ruim 60 meter witte wand.

Ruim 2 maanden duurde de maakbubble waarbij het zomergroen overging in herfstkleuren om uiteindelijk sneeuwwit te worden. Alleen onderbroken door materiaalforenzen en mentorbezoek. Dat is een van de goede kanten van GCC – de kunstenaars worden regelmatig bezocht door mentoren. Ze hebben ook een team van curatoren welke geregeld bijeenkomsten houdt. Jammer dat die alleen in het Koreaans zijn. En dat geldt ook voor bijna alle andere activiteiten op het GCC. Er gebeurt van alles – op sommige dagen komen er busladingen vol met mensen en vooral vaak kinderen. Er worden seminars georganiseerd, optredens en allerlei workshops. Het GCC is dan ook een door de provinciale overheid gesteunde organisatie opgericht vanuit het Geyonggi Museum of Modern Art, mede met advies van Janwillem Schrofer (toen directeur Rijksakademie), die ik sprak tijdens m’n voorbereidingen.

Al met al leidde de maakbubble tot 9 constructies, 4 wandvullende lijntekeningen met tape en een vloerwerk. Steeds losser gebaseerd op het Koreaanse woord voor succes. Toch bleek dit af en toe best wel gevoelig te liggen – zowel de mentoren en curatoren gaven af op de Koreaanse obsessie met het – snelle – succes. Maar als buitenstaander daar werk over maken vonden sommige pijnlijk. Alsof ze zich ergens voor schaamden. Een kant van Korea die men liever niet toont terwijl die juist in van alles terugkomt. En eigenlijk heb ik hetzelfde gedaan – snel gewerkt en om in zo’n maakbubble te zijn vind ik mijn eigen succes.

www.pjbruyniks.nl

nl_NL_formalDutch