De Algemene Rekenkamer doet ieder jaar onderzoek naar de verantwoording die ministers in hun jaarverslagen afleggen over hun bestedingen, hun bedrijfsvoering en hun beleid. Daarbij gaat het om vragen of het geld in het afgelopen jaar volgens de regels is besteed en verantwoord, of de zaken op het departement goed waren geregeld en of het beleid de gewenste resultaten heeft opgeleverd.
Het cultuurbeleid wordt als toereikend beoordeeld al zou de controle op eerlijke beloning, volgens de Fair Practice Code, beter kunnen: “Een conclusie uit ons onderzoek is dat het onderschrijven van de code enkel betekent dat instellingen in hun aanvraag moeten aanvinken het eens te zijn met de code. We zagen dat de staatssecretaris momenteel niet controleert of aanvragers de code in de praktijk toepassen. Instellingen die grotere subsidiebedragen aanvragen moeten weliswaar uitleggen hoe zij de code in hun organisatie toepassen, maar hier wordt niet op gecontroleerd.”
Het cultuurbeleid wordt als toereikend beoordeeld al zou de controle op eerlijke beloning, volgens de Fair Practice Code, beter kunnen
Een van de factoren die een slechte arbeidssituatie in stand houdt, is de heersende cultuur binnen de sector. De Rekenkamer constateert wel dat het verplicht onderschrijven van de Fair Practice Code als subsidievoorwaarde wel een bijdrage levert aan bewustwording en cultuurverandering binnen de sector, wat zich onder meer uit in de bekendheid van de code.
Bewustzijn alleen is echter niet genoeg om eerlijke beloning in de sector te realiseren. De ambities van de sector, de productie- en kwaliteitseisen van financiers en het beschikbare budget zijn op dit moment niet in balans. Alhoewel de staatssecretaris eist dat subsidieaanvragers eerlijk betalen, handhaaft zij hier vooralsnog niet op. Dit kan ook niet, omdat de code vooralsnog niet is uitgewerkt in normen voor een eerlijke betaling. Eerlijk belonen is daarom veelal het aspect waarop cultuurinstellingen als eerste bezuinigen wanneer zij niet uitkomen met hun budget. De verwachting is dat van de staatssecretaris meer actie nodig zal zijn om deze problemen duurzaam op te lossen.
De code is vooralsnog niet uitgewerkt in normen voor een eerlijke betaling
De rekenkamer doet daartoe drie aanbevelingen:
- Stel een begindatum waarna gehandhaafd zal worden op eerlijke betaling door gesubsidieerde instellingen.
- Spreek met de sector af dat er voor die datum overeenstemming moet zijn over handhaafbare normen voor eerlijke betaling.
- Maak afspraken met andere grote financiers over het gelijktrekken van de subsidievoorwaarden op het gebied van eerlijk belonen.
De Rekenkamer constateert drie knelpunten bij het goed naleven van fair practice. Ten eerste het spanningsveld tussen productie en eerlijk belonen. Begrotingen in de cultuursector zijn stelselmatig te krap om aan alle subsidievoorwaarden en eisen te kunnen voldoen, waardoor er uiteindelijk onvoldoende ruimte in de begroting is om mensen eerlijk te betalen. Deels speelt ook de cultuur binnen de sector een rol: intrinsieke gedrevenheid staat daarin centraal. Makers hebben een beeld van wat zij willen maken en hoe dat eruit moet zien. Wanneer de begroting voor het project niet rondkomt, besluiten zij vaak alsnog door te gaan en het dan maar voor minder geld te doen. Er is ook een andere oorzaak.
De Rekenkamer constateert drie knelpunten bij het goed naleven van fair practice
Zo hebben instellingen regelmatig te maken met meerdere subsidieverleners en andere financiers, die ieder hun eigen eisen stellen. Die eisen worden niet altijd als realistisch ervaren. Maar wanneer instellingen realistisch begroten, maken ze minder kans een project gefinancierd te krijgen en voor een kleine instelling zonder projectfinanciering komt al snel het voortbestaan in gevaar. Instellingen kiezen er daardoor vaak voor om het dan maar te doen voor minder geld, waardoor er onvoldoende overblijft voor een eerlijke betaling van hun mensen. Daarbij zijn er nog andere prikkels waardoor instellingen meer doen dan waarvoor zij budget hebben. Zo zijn veel cultuurinstellingen afhankelijk van hun zichtbaarheid. Met name kleinere instellingen zijn bang uit beeld te raken bij het publiek wanneer zij een periode niets nieuws maken, wat de instellingen weer minder kansrijk maakt bij toekomstige subsidieaanvragen.
Ook wanneer een initiële begroting voldoende ruimte biedt voor eerlijke beloning, werkt het regelmatig in de praktijk niet zo uit. Cultuurinstellingen die voor hun financiering volledig afhankelijk zijn van subsidies en inkomsten op projectbasis hebben moeite van tevoren in te schatten of zij de kosten voor het project kunnen dekken. Wanneer in de loop van het project blijkt dat bepaalde subsidies niet rondkomen, of dat andere inkomsten tegenvallen, gaat dit vaak ten koste van de beloning van betrokkenen. Afblazen van een project is vaak geen optie, onder andere omdat de instelling dan al kosten heeft gemaakt.
Ook wanneer een initiële begroting voldoende ruimte biedt voor eerlijke beloning, werkt het regelmatig in de praktijk niet zo uit
Volgens de Rekenkamer is er tot op heden een gebrek aan collectief overleg binnen de sector als geheel, waardoor er op veel plekken nog geen afspraken zijn gemaakt over wat eerlijk belonen betekent. Er ontbreekt een bindende cao of duidelijke richtlijnen voor een eerlijk honorarium voor ingehuurde zzp’ers. Ook de Fair Practice Code bevat geen normen voor een eerlijke beloning van werkenden, maar alleen abstracter geformuleerde waarden, waardoor het voor instellingen soms moeilijk te beoordelen is of zij eerlijk belonen en voor werkenden om met hun werk- of opdrachtgever in gesprek te gaan over hun beloning. Een van de oorzaken van deze situatie is de diversiteit aan beroepen in de gehele culturele en creatieve sector. De Rekenkamer spreekt van een vicieuze cirkel: juist omdat werkenden in de sector zich in een kwetsbare positie bevinden, hebben zij weinig mogelijkheid om zich te verenigen en gezamenlijk afspraken te maken over een eerlijk loon.
In haar reactie op het onderzoek van de Algemene Rekenkamer laat de staatssecretaris weten dat voor het versterken en aantrekkelijk houden van de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector vanaf de start van de nieuwe BIS-periode in 2025 extra geld beschikbaar is.
Download hier het verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer