Sociale veiligheid in Rotterdamse cultuursector

ico Xandra Nibbeling

  • provincies & gemeenten

Doel van het advies is de symptomen van een onveilige werksituatie, zoals intimidatie, discriminatie of machtsmisbruik, zoveel mogelijk te voorkomen.

Volgens onderzoek ervaren drie groepen vaker dan andere groepen sociale onveiligheid, namelijk vrouwen, personen met een artistieke of een artistiek-technische functie, en zelfstandigen in een freelance positie of werknemers met een tijdelijk contract. Groepen die relatief veel vertegenwoordigd zijn in de cultuursector.

Onwetendheid bij met name directie en toezicht als het gaat om sociale veiligheid noemt de RRKC verwijtbaar

Daar komt bij dat de cultuursector specifieke kenmerken in zich draagt die het gevaar van een onveilige werksituatie vergroten. Die kenmerken zijn: het hoge aantal informele contacten, de grote statusverschillen, het gedoogeffect van ‘artisticiteit’, de betrokkenheid van het publiek als derde partij, de competitieve sfeer en de relatief grote baanonzekerheid.

De RRKC onderscheidt vier lastig te doorbreken patronen die onveiligheid in stand houden:

  1. de paradox van het veilig spreken over veiligheid
  2. het ‘witte mannelijke’ als standaard referentiepunt
  3. het corrumperende effect van zowel macht als onmacht
  4. het repetitieve karakter van schadelijke tradities in het (kunstvak)onderwijs.

Voor deze patronen bestaan weliswaar geen snelle oplossingen, maar het erkennen en herkennen ervan kan een weg in de goede richting zijn.

Onwetendheid bij met name directie en toezicht als het gaat om sociale veiligheid noemt de RRKC verwijtbaar en het roept daarom het college, directies en toezichthouders van culturele organisaties – inclusief zichzelf – op om ‘sociale veiligheid’ te agenderen.

Download hier het RRKC-advies

nl_NL_formalDutch