De raad pleit voor een transitie van “vaak onwrikbare structuren die niet meer effectief zijn, naar een wendbare, constructieve, creatieve, eigentijdse realiteit” en noemt de wendbaarheid van de sector voorbeeldstellend. De raad zou graag met de minister willen nadenken over manieren om ook de weerbaarheid van de sector te vergroten.
In november komt het advies, maar de raad kwam nu alvast met enkele aanbevelingen voor de kortere termijn, die ook van betekenis kunnen zijn voor de inzet van het steunpakket dat op 28 augustus jl. werd toegezegd.
Weerbaarheid
Bestaat er over de wendbaarheid van sector weinig twijfel, de weerbaarheid is een ander verhaal. Van alle sectoren leed de cultuursector afgelopen zomer relatief het grootste omzetverlies; 62 procent. Er is in de sector dan ook sprake van grote financiële schade en werkonzekerheid.
“Overal worden met grote kracht plannen gesmeed, oplossingen bedacht, innovatieve samenwerkingsverbanden, kunstproducten en werkvormen ontwikkeld. De keerzijde is echter dat er voor deze nieuwe praktijken en voor de transitie die op grotere schaal nodig is om tot een weerbare sector te komen, nog onvoldoende middelen beschikbaar zijn; er zijn nog nauwelijks gezonde verdienmodellen voor nieuwe werk- en presentatievormen (zoals digitale distributie) en tegelijk vallen bestaande inkomsten uit kaartverkoop, sponsor- en reclame-inkomsten weg.”
De raad vindt dat hier een belangrijke slag te maken is: het ontwikkelen van verdienmodellen en het vrijmaken van middelen om de sector de crisis te laten overleven én diens innovatieve kracht te bestendigen.
Weinig kansrijk
Als eerste taak voor de minister noemt de raad het bezweren van de gevolgen van de crisis. Voor veel instellingen en freelancers is de mogelijkheid om voort te bestaan de komende tijd weinig kansrijk geworden.
De raad heeft vier aanbevelingen voor de korte termijn:
1. Waarborg dat het tweede steunpakket ten goede komt aan de gehele sector, dus ook het ongesubsidieerde deel en de vele freelancers.
De raad benadrukt onder meer dat het gesubsidieerde deel van de sector hierbij ook is gebaat en dat het risico bestaat dat anders sectorbreed hooggekwalificeerde professionals het vak verlaten. Hij roept de minister op om bij het verdelen van de middelen uit het tweede steunpakket (zie ook BK-informatie #6 van dit jaar) ook verantwoordelijkheid te nemen voor het “overgrote ongesubsidieerde deel van de sector” en roept hiertoe ook de gemeenten op die via hun impuls van 150 miljoen euro zal worden verzocht de lokale infrastructuur in stand te houden.
2. Bezie in nauw overleg met collega-ministers van SZW en EZK waar generieke steunmaatregelen beter kunnen aansluiten bij werkenden in deze sector.
De generieke maatregelen zoals de NOW (Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid) en Tozo (Tijdelijke overbruggings-regeling zelfstandig ondernemers) komen onvoldoende ten goede aan werkenden in de cultuursector. De raad adviseert daarom om in samenspraak met de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Economische Zaken en Klimaat te bekijken in hoeverre de maatregelen de sector beter kunnen dienen.
3. Versoepel met maatwerk op zo kort mogelijke termijn de anderhalve-metermaatregelen in de culturele en creatieve sector. De raad adviseert om zo snel mogelijk de coronamaatregelen en de toepassing daarvan binnen de sector tegen het licht te houden en te versoepelen. Vanzelfsprekend dient daarbij de volksgezondheid voorop te staan.
4. Moedig impulsen van rijkscultuurfondsen en private fondsen aan.
De raad adviseert de rijkscultuurfondsen voldoende ruimte en vertrouwen te geven om de energie die ze de afgelopen tijd hebben gestoken in ad-hoc initiatieven vast te houden en om snel te kunnen blijven reageren op veranderende omstandigheden als gevolg van de crisis.
Maakdwang in huidig bestel
Als tweede taak ziet de raad flexibilisering en hervorming van het bestel. Hij ziet in de gehele sector een sterke hang naar flexibilisering en signaleert opluchting over het wegvallen van maakdwang, prestatieafspraken en de beperkingen die subsidieregelingen bieden. Er is meer creatieve ruimte en nieuwe initiatieven kunnen spontaan ontstaan op basis van wat makers en instellingen met elkaar relevant vinden. Er zijn meer mogelijkheden voor spontane samenwerking, actuele programmering en onverwachte stappen. “Daarbij speelt ook de wens om risico’s te mogen nemen, waarbij normen voor te behalen publieksaantallen niet een keurslijf vormen.”
Er zal opnieuw gekeken moeten worden naar de effectiviteit van het vooraf vastleggen van prestaties, aldus de raad. “Een systeem waarbij achteraf de impact van een gesubsidieerde instelling of kunstenaar wordt gemeten, kan de sector meer lucht geven en kan creativiteit vrijer laten stromen.”
Kleinschaliger en intiemer
De sector is op zoek naar vormen om kleinschaliger en intiemer te werken, wat samenhangt met een nauwere band met de eigen stad of stedelijke cultuurregio. Bij veel podia verschuift de focus van bekend, landelijk en internationaal naar priller, lokaal of regionaal wat gevolgen heeft voor het publiek dat wordt bereikt. Er is behoefte aan meer geld voor flexibele programmering vanuit de vraag, in plaats van een meer aanbodgerichte productieplanning.
Digitaliseren en samenwerken
Tegenover de zoektocht naar kleinschaligheid, zoekt de sector naar nieuwe vormen om zijn bereik te vergroten. Digitalisering en samenwerking zijn daarbij erg belangrijk. Er moet worden gezocht naar nieuwe mogelijkheden voor interactie met publiek, zowel fysiek aanwezig als digitaal.
“Daarvoor is een nieuwe kijk op digitale productie nodig, waarbij digitalisering verder gaat dan het feitelijk registreren van fysieke vormen, zoals concerten of theater- en dansvoorstellingen. De kost gaat hierbij voor de baat uit; de investeringen die nodig zijn in tijd en geld zijn fors.”
Maatschappelijke opgaven
De raad signaleert dat de werkgelegenheid binnen de cultuursector afneemt, maar ziet tegelijkertijd een vergrote rol van kunstenaars en creatieven in andere domeinen, zoals de zorg of de buurt. De raad zou het goed vinden als meer kunstenaars en ontwerpers vanaf het begin van processen en vraagstukken in andere domeinen een actieve rol kunnen spelen. Professionals uit de cultuursector en uit andere domeinen, zoals onderwijs, zorg en duurzaamheid, moeten nader tot elkaar worden gebracht.
Experiment en fieldlabs
Er is sectorbreed behoefte aan meer tijd en gelegenheid om nieuwe dingen uit te proberen in goed opgezette fieldlabs. De wens leeft breed om te mogen experimenteren met aanpassingen van fysieke condities, waarbij experiment en onderzoek ook gericht mogen zijn op maatwerk dat afwijkt van de voor corona geldende restricties.
De raad adviseert het opzetten van fieldlabs waarin met partners uit het veld kan worden gewerkt aan het uitdiepen van een aantal urgente thema’s in de sector. Op dit moment wordt gedacht aan het stimuleren van de opzet en uitbouw van fieldlabs rond vier thema’s: digitalisering, herontwerp van culturele ruimtes, gerichte publieksopbouw via het uitbouwen en delen van publiekskennis en, tot slot, productdifferentiatie.