Karskens en Bouillis gingen op onderzoek naar perspectieven en werkwijzen van kunstpodia in Frankrijk, België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Het onderzoek biedt ook inzicht in de rol van de overheid en de hoogte van de steun die in het buitenland geboden wordt. Het internationale kader dat uit deze studie voortkomt, gebruikte het Mondriaan Fonds voor een discussie over de mogelijke versterking van de Nederlandse kunstpodia.
Uitgaven aan cultuur
Omdat ieder land op verschillende manieren gegevens bijhoudt, een eigen definitie heeft van cultuur en niet alle gegevens even toegankelijk zijn, was het moeilijk een eenduidige vergelijking te maken.
Geconcludeerd kon wel worden dat Frankrijk en België het meeste aan cultuur spenderen (in relatie tot het Bruto Binnenlands Product). Deze landen besteden beiden ook meer dan het Europees gemiddelde. Duitsland zit net onder het Europees gemiddelde, gevolgd door Nederland. Het Verenigd Koninkrijk geeft verhoudingsgewijs het minste uit aan cultuur.
Het beleid in België wordt gekarakteriseerd door een complex samenspel van overheden die soms met elkaar concurreren. De overheden delen in hun beleid aandacht voor internationale zichtbaarheid en taal.
Geconcludeerd kon wel worden dat Frankrijk en België het meeste aan cultuur spenderen
In Duitsland ligt het cultuurbeleid vooral bij de deelstaten en de grote steden. De aanpak is haast tegenovergesteld aan die van Frankrijk: veel van de kunstpodia in Duitsland komen voort uit eigen initiatief, expliciet gemotiveerd door een afkeer van de (landelijke) overheid. Dit heeft tot gevolg dat de Duitse kunstpodia vooral op lokaal niveau veel draagvlak hebben onder zowel lokale overheden, als bedrijven, weldoeners en publiek.
Belangrijke focus binnen het Franse beleid is de verspreiding van de Franse cultuur zowel nationaal als internationaal. Het ministerie van cultuur neemt een centrale sturende en strategische rol in bij de uitvoering van het beleid. Opvallend aan de Franse aanpak is niet alleen de directe aanpak van de overheid, maar ook de experimentele ruimte daarbinnen. De nationale spreiding van cultuur wordt ook op een directe manier aangepakt: de nationale en regionale overheden gaan samen met de FRACS (Fonds Régional d’Art Contemporain) aan tafel zitten om tot prestatie-overeenkomsten te komen. De benadering van de Franse overheid heeft tot gevolg dat er voor bottom-up geïnitieerde instellingen weinig ruimte is om door te groeien tot een internationaal relevante positie, tenzij je initiatief gedragen wordt door een grote private partij.
Het Verenigd Koninkrijk zet vooral in op het opbouwen van ‘resilience’ van haar instellingen door relatief lage subsidies te geven en de tools aan te reiken om financiële onafhankelijkheid te vergroten. Dit beleid kan een ondernemende houding opleveren en relatief groot financieel rendement. Fair pay van werknemers en freelancers staat bij kunstpodia onder druk.
De onderzoekers concluderen dat het verschil tussen de landen vooral ligt in wat de overheid en de kunstpodia verwachten van hun publieke kunstinstellingen, hoe deze worden gefinancierd en wat de rolverdeling is. Wat betreft de Nederlandse situatie is een belangrijke vraag wat de wenselijke verhouding van publiek en privaat is. Ook vragen de onderzoekers zich af in hoeverre de Nederlandse overheid meer zelf initiatief zou moeten nemen in het oprichten van kunstpodia, of bij de huisvesting van instellingen. Bijvoorbeeld in het kader van spreiding, of om de internationale concurrentiepositie te versterken.
Symposium
Op 8 juli jl. vond het symposium Beeldende kunst in het hart van de samenleving plaats met een panelgesprek over de toekomst van kunstpodia in Nederland. Deelnemers waren Jordy Clemens (wethouder cultuur Heerlen), Touria Meliani (wethouder cultuur Amsterdam), Eva Postema (zakelijk directeur BAK/ bestuurslid De Zaak Nu) en Joep Vossebeld (curator Odapark).
Vragen die aan de orde kwamen waren: hoe ziet het kunstpodium van de toekomst eruit, wat hebben cultuurmakers en beleidsmakers daarvoor nodig en welke stappen zouden we vandaag of morgen al kunnen zetten.