Aan de hand van actuele documenten uit de Kennisbank van de Boekmanstichting vergelijkt Jack van de Leden het broedplaatsenbeleid in de steden Amsterdam, Den Haag, Groningen, Rotterdam, Tilburg en Utrecht.
Van het begrip ‘broedplaats’ bestaat geen eenduidige definitie. Uit onderzoek komt wel een aantal overeenkomstige eigenschappen naar voren, zoals samenwerking, creativiteit, innovatie, vrijheid en ruimte voor toeval. Van belang is ook flexibiliteit, want die maakt doorstroming en vernieuwing mogelijk. Broedplaatsen hebben naast een economisch belang voor de stad en regio een sociaalmaatschappelijke urgentie voor de omgeving.
De grote gemeenten zijn zoekende naar wat zij nu precies verstaan onder culturele broedplaatsen en hoe die zich verhouden tot ateliers. Veelal dient het atelierbeleid als basis voor het formuleren en initiëren van broedplaatsenbeleid.
Van het begrip ‘broedplaats’ bestaat geen eenduidige definitie
Jack van de Leden in deze Boekman Extra: ‘De zes besproken steden hebben gemeen dat ze nauw (willen) samenwerken met beheerorganisaties voor de uitvoering van het broedplaatsenbeleid. De gemeenten bieden plaats aan kunstonderwijsinstellingen en hebben nadrukkelijk de ambitie om academieverlaters met werkruimtes blijvend te verbinden met de stad. Ook netwerkvorming van broedplaatsen en accent op belang van kennisdeling komt in de verschillende beleidsplannen terug. Net als de ambitie om vanwege schaarste aan ruimte en middelen ‘slim’ gebruik te maken van ruimte.’