Bij elke column in de serie rechtReeKs kiest de Kunstenbond een passende afbeelding gemaakt door één van haar aangesloten kunstenaars, die geen relatie heeft met de kwesties in het artikel. Dit keer werk van Rabin Huissen: The Kiss/ Kissing Myself, 2200 x 1500 mm
Dat het ontvangen van een erfenis niet altijd even fijn is bleek wel uit de diepte van haar zucht. Mevrouw kwam bij mij voor advies over een opdracht, maar tijdens het gesprek werd duidelijk dat zij door een veel beklemmender kwestie in beslag werd genomen. Het fantastische oeuvre dat zij van haar vader had geërfd bleek in de praktijk best een zorg te zijn.
Steeds vaker spreek ik nabestaanden die soms ten einde raad zijn vanwege de enorme collectie kunstwerken die zij onder zich hebben gekregen en alles wat daarbij komt kijken. Zo ook het auteursrecht.
Het fantastische oeuvre dat zij van haar vader had geërfd bleek in de praktijk best een zorg te zijn
Hoe zit dat nou precies? Het auteursrecht geldt tot 70 jaar na de dood van de maker. Tot die tijd is er toestemming nodig van de auteursrechthebbende om een werk te mogen gebruiken en beschikt er iemand over de auteursrechten.
De auteursrechten, en de kunstwerken, gaan bij overlijden automatisch over naar de erfgenamen (echtgenoot of kinderen) of degene die in een testament is aangewezen. Dit kan ook een stichting zijn die de werken en auteursrechten gaat beheren.
Doordat kunstenaars een persoonlijke band hebben met hun werk, geeft de Auteurswet hen bijzondere rechten ter bescherming van hun reputatie
“Wat ik zo lastig vind, is dat één van zijn beelden er totaal gehavend bijstaat,” vervolgde mevrouw. “Mijn vader zou zich omkeren in zijn graf als hij dit zou zien!”. Ze keek mij moedeloos aan. Vader had een beeld gemaakt dat prominent op het plein stond van een kleine stad. Het kunstwerk was door de jaren heen verwaarloosd en stond ook nog eens scheef doordat er onlangs een pakketbezorger tegenaan was gereden. Het zat mevrouw dwars dat een werk dat voor haar vader zo belangrijk was geweest er in deze toestand bij stond. Ze wilde er graag iets aan doen maar wist niet waar te beginnen.
Doordat kunstenaars een persoonlijke band hebben met hun werk, geeft de Auteurswet hen bijzondere rechten ter bescherming van hun reputatie. Dit zijn de persoonlijkheidsrechten. Denk aan het recht op naamsvermelding en de bescherming tegen ongewenste wijzigingen, verminking of aantasting van het werk. Dit zou hier mooi kunnen worden aangegrepen.
Er is helaas één belangrijke ‘maar’. Anders dan de auteursrechten, gaan de persoonlijkheidsrechten niet automatisch over op de erfgenamen. In beginsel vervallen deze als ze niet aan iemand worden overgedragen. En in dit geval had vader niets geregeld.
Enige welwillendheid van de gemeente om het werk te herstellen was er helaas niet. In afwachting van – wat achteraf bleek – de gewenste renovatie van het plein, was de gemeente mevrouw niet goed gezind. Het ontbreken van een testament of codicil waarin mevrouw was aangewezen om de persoonlijkheidsrechten uit te oefenen werd aangegrepen om de herstelverzoeken af te wijzen. De gemeente accepteerde mevrouw niet als rechthebbende die eisen kan stellen, zodat er niemand was die voor het werk kon opkomen.
Anders dan de auteursrechten, gaan de persoonlijkheidsrechten niet automatisch over op de erfgenamen
Gelukkig is dit een situatie die eenvoudig is te voorkomen. Op de website van de Kunstenbond is een overzichtelijk formulier te downloaden waarmee de persoonlijkheidsrechten kunnen worden geregeld. Vul dit in en bewaar het bij je belangrijke papieren. Het is een eenvoudige manier om je rechten veilig te stellen en het de nabestaanden zo gemakkelijk mogelijk te maken je kunstwerken te beschermen.
Op het recent gerenoveerde plein staat het beeld er inmiddels weer in volle glorie bij. Het kunstwerk maakte onderdeel uit van de renovatieplannen. De zucht van opluchting is bijna dieper.