Alleskunners? Bemiddelaars in de veranderende stad

  • opdrachtgeverschap en openbare ruimte

Het kan taai zijn, het proces dat voorafgaat aan het realiseren van kunstprojecten in de openbare ruimte. Veel krediet bouw je er ook niet mee op, omdat veel ervan onzichtbaar blijft voor het publiek. Kunstwerken verschijnen als het ware uit het niets. Logisch dus misschien, dat het aantal professionals dat zich hiermee bezighoudt relatief klein is. En dat terwijl er wel degelijk gegronde redenen zijn om zowel het complexe proces transparanter te maken als de kring van beroepsmatig betrokkenen wezenlijk te verruimen. Stadscuratorium Amsterdam (SCA) voelt zich, in samenwerking met BK-informatie, geroepen om hier wat aan te doen.

Beeld: detail ‘Love or Generosity’ van Nicole Eisenman (Amsterdam, 2020)

 

Dit artikel is gebaseerd op drie gesprekken met betrokkenen bij kunst in de openbare ruimte in Amsterdam: (potentiële) bemiddelaars, kunstenaars, curatoren, beschouwers, beleidsmakers en educatoren. Veel van wat in deze gesprekken werd uitgewisseld, is ook van toepassing op andere steden en gebieden. Aan het eind van dit artikel roepen we u, onze lezers, op om uw ervaringen met ons te delen.

Meerstemmigheid. In menig beleidsdocument van overheden, bedrijven en andere organisaties is deze term te vinden. Ook bij het realiseren van kunst in de openbare ruimte is het streven om kunstwerken zoveel mogelijk een afspiegeling van de maatschappij te laten zijn en daarom in het totstandkomingsproces veel stemmen gehoord te laten zijn.

Bij kunstprojecten in het publieke domein zijn sowieso al veel mensen betrokken met uiteenlopende deskundigheid en verschillende ‘talen’: de kunstenaar, die ruimte zoekt voor verbeelding binnen de kaders van de opdracht; ambtenaren die, vaak als opdrachtgever, de weg voor het kunstwerk moeten plaveien met gevoel voor politieke verhoudingen en de beleving van burgers; aannemers en constructeurs, die een beeldend ontwerp moeten vertalen naar technische eisen en mogelijkheden, met veel prototyping en rekenwerk. Daarbij komen dan nog betrokkenen bij collectiemanagement, bij vergunningen en bij beheer en onderhoud. Ook moeten de culturele codes (Governance, Diversiteit & Inclusie, Fair Practice) in acht worden genomen. Soms vraagt dat om afstemming door iemand die deze verschillende talen spreekt, de uiteenlopende belangen begrijpt en de afzonderlijke stakeholders met specifieke kennis en ervaring terzijde staat: de bemiddelaar.

Bij kunstprojecten in het publieke domein zijn veel mensen betrokken met verschillende ‘talen’

Sinds de cultuurbezuinigingen van 2012 is het speelveld van de bemiddelaar echter sterk veranderd. Bemiddelaars waren voorheen doorgaans in dienst van organisaties (SKOR, provinciale en stedelijke CBK’s) die soms budget inbrachten, die vaak ook kunstenaarsbeleid uitvoerden en die langdurige relaties onderhielden met landschapsbeheerders, (semi)overheden en uitvoeringsinstanties als Rijkswaterstaat. Veel van deze organisaties zijn verdwenen en of bieden inmiddels hun diensten tegen een uurtarief aan. Met deze organisaties gingen ook veel kennis en kennisdeling, netwerken en geheugen verloren. Bemiddelaars werden zelfstandigen (concullega’s) en zijn meer dan voorheen gebonden aan de kaders die hun opdrachtgevers stellen.

Een gevolg van deze ontwikkeling is dat het werkveld van de bemiddelaar kleiner is geworden. Zeker bij de kunstopdrachten van bovengemiddelde omvang doen opdrachtgevers een beroep op steeds dezelfde namen, met een voorkeur voor bureaus die een omvangrijk trackrecord kunnen overleggen. Het bemiddelaarschap wordt steeds meer gezien als zakelijke dienstverlening, waarbij vooral een soepel en spoedig verloop en het vermijden (en zelfs voorkomen) van obstakels worden gewaardeerd.

Nieuwe (typen) bemiddelaars zijn nodig zodat kunst in de openbare ruimte zich niet terugtrekt in een niche

Hoewel de verdere professionalisering van het vak toe te juichen is, heeft deze ontwikkeling ook een aantal nadelen. Wezenlijke aspecten van de bemiddelaarsrol raken onderbelicht. Er is een prikkel tot het mijden van risico’s. En het wordt voor wie zich tot (en als) bemiddelaar (verder) wil ontwikkelen moeilijker om een positie in het veld te verwerven. Er bestaat immers geen opleiding voor. Nieuwe (typen) bemiddelaars zijn nodig, omdat zij nieuwe artistieke visies en netwerken met zich meebrengen, zodat kunst in de openbare ruimte zich niet terugtrekt in een niche, maar relevant onderdeel blijft van een vitale hedendaagse kunstproductie. Die kenmerkt zich onder meer door kunstenaars met een zeer hybride praktijk (niet óf sculptuur, performances of sociaal-artistiek werk maken, maar ėn-ėn), door manifest gemaakte onderzoekskwaliteiten, door een op contextualisering gericht discours en door gegroeide politiek-maatschappelijke sensitiviteit. Dat zijn allemaal kwaliteiten die je in de kunst in de openbare ruimt wilt terugzien. Mogelijk moet de wijze waarop opdrachten worden opgezet daarvoor eveneens veranderen, maar dat is een onderwerp voor een artikel an sich.

Van alle markten thuis

De term bemiddelaar impliceert een positie tussen verschillende partijen bij wie, als de bemiddeling is geslaagd, de gedachte overblijft dat zij zelf tot een vergelijk of geslaagde aanpak zijn gekomen. In de communicatie bij de oplevering van kunstwerken wordt de bemiddelaar zelden of nooit vermeld, laat staan in de overlevering van het project daarna, die het kunstwerk nogal eens als een spontane ingeving en interventie van de kunstenaar presenteert, gebaseerd op een fantastisch idee van de opdrachtgever. De bemiddelaar is kameleontisch, minder door diens onzichtbaarheid dan door het vermogen om verschillende gedaanten aan te nemen.

Een goed ingerichte openbare ruimte is een gedeelde opgave en verantwoordelijkheid. Ook het realiseren van kunst in de openbare ruimte is een joint effort, die bovendien de nodige tijd in beslag neemt. Aan het begin van het traject is de rol van bemiddelaar een andere dan tijdens het uitvoeringsproces of bij de ontsluiting van het gereedgekomen kunstwerk. Het is niet ondenkbaar om de bemiddelaarsrol in afzonderlijke fases door verschillende personen te laten vervullen, zoals ook bij de andere partijen die samenwerken aan een ruimtelijke opgave het stokje soms onderling wordt doorgegeven. Helemaal vooraan in een gebiedsontwikkelingsproces bijvoorbeeld, kan de bemiddelaar al een analyse maken van die integrale ruimtelijke opgave en van de potenties voor interventies van kunstenaars, door het plangebied en de historie ervan te lezen en door mogelijke partijen in kaart te brengen en een inhoudelijke focus te definiëren (met oog voor actuele onderwerpen die kunstenaars bezighouden). Het zou mooi zijn als niet alleen ruimtelijke opgaven, maar bijvoorbeeld ook sociale vraagstukken een aanleiding en vertrekpunt voor een opdracht kunnen zijn, medegefinancierd uit andere dan kunstbudgetten.

Een goed ingerichte openbare ruimte is een gedeelde opgave en verantwoordelijkheid

In de praktijk komt de bemiddelaar regelmatig pas aan tafel als mogelijke locaties voor een kunstobject al op de plattegrond zijn gemarkeerd, er behoefte is gekomen aan een lijst van kunstenaars en aan iemand die het voortouw neemt in het selectie- en ontwerpproces. (Even terzijde: wie definieert de opdracht als de bemiddelaar niet al vanaf het begin aan boord is?) Daarop volgt de rol als sparringpartner voor de opdrachtgever (bij de contractvorming en het anticiperen op hindernissen van uiteenlopende aard) en voor de kunstenaar (wiens solitaire positie tegenover een grotere opdrachtgevende organisatie niet zonder risico is). Vaak wordt er ook een rol in een participatietraject verwacht. En tot slot helpt de bemiddelaar bij het afhechten, bij afspraken over het beheer en onderhoud, bij verslaglegging, bij de documentatie en communicatie naar buiten toe.

Art Enabler

Kunstprojecten verschillen evenals ruimtelijke opgaves van elkaar in schaal en intensiteit en daarmee verschilt ook de expertise waaraan behoefte is. Het gewenste profiel van de betrokken bemiddelaar kan dus uiteenlopend zijn. Er is de maker-bemiddelaar, met veel verstand van materialiteit, productie-opties en mogelijke onderaannemers. Van oudsher zijn veel van dit type bemiddelaars zelf als kunstenaar begonnen. Er zijn ook productiebureaus die gaandeweg tevens organisatorisch en inhoudelijk zijn gaan bemiddelen. Dan is er de curator-bemiddelaar, die een zelfstandige artistieke visie kan ontwikkelen, het veld van kunstenaars en actuele tendensen goed overziet en het (belang van het) incidentele project in een bredere context weet te plaatsen. De curator-bemiddelaar kan, als lid van een artistieke commissie, goed gemotiveerde voordrachten van kunstenaars doen. Tentoonstellingsmakers die buiten de kaders van een presentatie-instelling willen werken, kunnen zo bijvoorbeeld het bemiddelaarschap gaan vervullen, al dan niet vanuit die instelling. Daarnaast zijn er adviseurs die vanuit een specifieke (ervarings) deskundigheid een bemiddelende rol op zich kunnen nemen, bij inclusie- en participatietrajecten, als vertegenwoordiger van een gemeenschap, bij complexe bestuurlijke en/of communicatie-trajecten of vanuit landschappelijk, ecologisch, erfgoedtechnisch oogpunt en andere kunst- of wetenschapsdisciplines. Juist uit deze hoek zouden nieuwe bemiddelaars met een alternatief profiel kunnen voortkomen, die ook in kunstopdrachten vorm kunnen geven aan doelen die overheden zichzelf stellen, zoals integraal werken en ontschotten tussen beleidsdomeinen of het versterken van diversiteitsbeleid.

Veel bemiddelaars verenigen aspecten van verschillende typen in zich, maar niemand is het schaap met de vijf poten. Zij zullen zich steeds aanvullende competenties eigen moeten maken. Er kan ook aan nieuwe vormen van samenwerking worden gedacht. Bovendien dienen zich steeds nieuwe uitdagingen aan. Er liggen kansen voor kunst wanneer er in een vroeg stadium voor een integrale aanpak wordt gekozen met een kunstinterventie als meer vanzelfsprekend onderdeel daarin. Zo wordt ook een betere matching tussen private en publieke middelen gerealiseerd. Mogelijk wordt dit door afnemende publieke financiering bittere noodzaak en zal de bemiddelaar een wegbereider en verbinder moeten zijn. In gebieden die worden ontwikkeld wordt vaak gewerkt met publiek-private samenwerkingen (PPS), maar de kunst wordt hierin nogal eens niet goed geïntegreerd, zelfs als er een percentageregeling uit te voeren is.

Veel bemiddelaars verenigen aspecten van verschillende typen in zich, maar niemand is het schaap met de vijf poten

Werken binnen een dergelijke constructie, zeker als die wordt uitgewerkt in tenderprocedures, heeft consequenties voor de rol van de bemiddelaar, die de zeer stringente kaders van de opdrachtverlening moet bewaken omdat elke afwijking van de afgesproken prestatieovereenkomst tot sancties kan leiden. Kunstenaars zijn daarin een (te) kwetsbare partij. Het zou raadzaam kunnen zijn om in dit geval de bemiddelaar niet in een consortium op te nemen, maar de kunstenaar financieel in staat te stellen zijn eigen bemiddelaar in te schakelen voor de aangenomen opdracht.

Ook in niet als PPS opgezette opdrachten worden bemiddelaars in toenemende mate geacht de opdrachtgever te ontzorgen in een maatschappij met groeiende tegenstellingen, wantrouwen in de overheid en claimcultuur, door ophef in (sociale) media te vermijden en alle denkbare schade aan of als gevolg van het kunstwerk te voorkomen. Aan de artistieke inbreng en integriteit waarmee de ideale bemiddelaar zich onderscheidt, dreigt dan minder gewicht toegekend te worden. Het kan dan helpen als duidelijker wordt dat het bij die inbreng niet om op zichzelf staande, persoonlijke voorkeuren of opvattingen van de individuele adviseur gaat, maar dat deze worden geruggensteund door een robuust, professioneel en artistiek discours.

Learning community

De leden van Stadscuratorium Amsterdam (SCA) geven de gemeente Amsterdam gevraagd en ongevraagd advies over haar kunst in de openbare ruimte. In de zogenoemde Stadsdialogen gaatSCA in gesprek met partijen uit de stad om thema’s die bij die praktijk een rol spelen verder uit te diepen. Aan de tot dusverre georganiseerde Stadsdialoog Bemiddelaarschap namen ook gesprekspartners deel met ervaring in het hoger (kunst)onderwijs in en buiten Amsterdam, vanuit de vraag wat een vorm en bijbehorend curriculum zou kunnen zijn voor een (na)scholingstraject voor (nieuwe) bemiddelaars. Men zag een aanbod voor zich op master- of postgraduate niveau, voor studenten die al enig overzicht hebben over ontwikkelingen in de kunst en/of aanverwante kennisvelden. Er zijn reeds voorbeelden van stagetrajecten of traineeships bij instellingen die bemiddelaars in dienst hebben. De duur van zulke trajecten is een aandachtspunt, gezien de gemiddelde doorlooptijd van een kunstopdracht van oriëntatiefase tot oplevering.

Het onderbrengen van een trainingsprogramma bij een onderwijsinstituut, museum, archief of andere culturele instelling zorgt voor gewicht en continuïteit. Het is echter de vraag of een dergelijke top-down-invulling voldoende vernieuwende impulsen voor het bemiddelaarschap betekent. Zeer ervaren bemiddelaars kunnen nog steeds veel opsteken van jongere professionals, van hun gerichtheid op samenwerken en collectiviteit (documenta fifteen) bijvoorbeeld, en van hun sterk verschillende culturele referentiekader. Een trainingsaanbod voor bemiddelaars zou daarom kunnen profiteren van een peer-to-peer opzet, van een open platform voor verzameling en deling van kennis. Er zijn in de kunsten tal van zelfgeorganiseerde leergemeenschappen (de Indepent School for the City in Rotterdam bijvoorbeeld), communities of practice, summer schools en (o.a. bij musea) independent study programs (ISP’s) die daarbij als voorbeeld kunnen dienen.

Speakers’ Corner: spreek u uit

De Stadsdialoog Bemiddelaarschap is nog niet afgerond. Stadscuratorium is gesterkt in het idee dat er een vruchtbare bodem is voor een vernieuwingsimpuls aan het bemiddelaarschap voor kunst in de openbare ruimte, in Amsterdam en mogelijk ook (inter)nationaal. SCA wil de kwesties die tijdens de gesprekken/dialogen ter tafel zijn gekomen verder onderzoeken, en zo mogelijk ook een pilotprogramma opzetten voor en met nieuwe en toekomstige bemiddelaars.

Uitnodiging afsluitende dialoog op 19 juni

SCA wil graag, met BK-informatie, ook weten hoe u tegen de ontwikkeling van de rol van de bemiddelaar aankijkt. Wij nodigen u uit om een schriftelijke reactie te richten aan BK-informatie. De redactie zal, in samenwerking met SCA, deze reacties bespreken en een aantal van de respondenten vragen om hun visie te presenteren als bijdrage aan de zogenoemde Speakers’ Corner die deel uit maakt van een afsluitende Stadsdialoog bijeenkomst op 19 juni 2024. Tevens zal er in een van de volgende nummers van BK-informatie aandacht worden besteed aan de bevindingen.

Uw reactie kunt u sturen naar Esther Didden, graag uiterlijk 1 juni via esther@bk-info.nl

Stadscuratorium Amsterdam (SCA) adviseert het college van B&W van de hoofdstad gevraagd en ongevraagd over kunst in de openbare ruimte. Dit betreft adviezen rondom bestaande kunstwerken die samen de Amsterdamse buitenkunstcollectie vormen, over nieuw te realiseren kunstopdrachten met name in de gebiedsontwikkeling, maar ook over overkoepelende thema’s die de praktijk mede vormgeven, zoals hoe om te gaan met collectie-ontsluiting, of hoe kunst kan bijdragen aan een meer inclusieve openbare ruimte.
Via Stadsdialogen (ronde tafel, lezingen, debat e.a.) gaat SCA in gesprek met de stad en het werkveld.
Op dit moment buigt Stadscuratorium zich, met BK-informatie als partner, over (toekomstig) bemiddelaarschap. Bovenstaand artikel vormt daarvan een weerslag.
Meer informatie over Stadscuratorium Amsterdam
eindredactie: Jeroen Boomgaard, Claudia Linders en Radna Rumping
tekst: Nils van Beek
met dank aan de deelnemers aan de Stadsdialogen: Nancy van Asseldonk, Marjo van Baar, René Boer, Helmut Dick, Esther Didden, Selby Gildemacher, Petra Heck, Jules van den Langenberg, Rob de Melker, Xandra Nibbeling, Mette Samkalden, Alice Smits, Suzanne Sanders, Mirjam Sneeuwloper, Annemarie de Wildt, Marianna van der Zwaag

 

Meer Artikelen

ADVERTENTIES