Er is veel te verbeteren en gelukkig ziet de politiek dat nu ook in en dankzij vele initiatieven uit het veld wordt er nu niet alleen gesproken maar ook gehandeld.
Toch wringt er iets. Zoals iedereen weet, en ook daar wordt nog steeds vaak over gesproken, is er nog niet eens zo heel lang geleden 200 miljoen euro bezuinigd op de cultuurbegroting. Er is nu weer 80 miljoen euro bij en dat is fijn, maar feit blijft dat er nog steeds een enorm gat van 120 miljoen euro is geslagen in de financiering van de sector, inflatie niet meegerekend. Dat merken kunstenaars in hun portemonnee en in de mogelijkheden die ze hebben op professioneel gebied.
Aan die portemonnee wordt nu gewerkt. Minister Van Engelshoven liet weten de Fair Practice Code als voorwaarde voor subsidiëring te willen stellen waardoor kunstenaars onder andere beter kunnen gaan verdienen (zie ook artikel over de Paradisolezing 2018). Dat is mooi. Maar wat gebeurt er met de mogelijkheden die kunstenaars hebben op professioneel gebied?
Hoewel er in sommige sectoren zeer creatief met geld wordt omgegaan, kan in de creatieve sector geld maar een keer worden uitgegeven. Dat betekent dat wanneer meer geld wordt besteed aan de inkomenspositie, er elders gesneden moet worden, de extra 80 miljoen gaat immers niet alleen naar de honorering van kunstenaars. Voor veel kunstenaars ligt een fatsoenlijk inkomen in het verschiet – en nogmaals, dat is een goede zaak – maar die mogelijkheid zal tegelijkertijd voor mínder kunstenaars toegankelijk zijn.
De grootste pijn zal gevoeld worden bij de opkomende kunstenaars, bij de kunstenaars die hun talent ontwikkelen buiten de gebaande paden, kunstenaars die werken buiten de gebaande paden en kunstenaars die een grillig carrièreverloop hebben. Het verschil tussen gevestigde kunstenaars met een acceptabel inkomen en niet-gevestigde kunstenaars zonder of met een laag inkomen zal groter worden en de solidariteit zal afnemen. Tentoonstellingsmakers zullen worstelen met hun mogelijkheden, er zal minder plek zijn voor minder kunstenaars en het alternatieve circuit zal meer dan nu een – onderbetaalde – uitvalsbasis worden die niet aan de Fair Practice Code kan voldoen en daardoor geen subsidie kan ontvangen.
Een Fair Practice Code is fantastisch en hoognodig, maar het lijkt een doekje voor het bloeden. 80 miljoen euro erbij is hoognodig, maar daarmee is de crisis in de sector niet opgelost. De sector is hooguit tot zwijgen gebracht.