Geen gunst

ico Xandra Nibbeling


Rondom het verschijnen van deze editie van BK-informatie vinden de landelijke verkiezingen plaats. Die hebben niet alleen politieke, maar ook culturele gevolgen. Het beleid dat de nieuwe coalitie de komende jaren voert, zal voelbaar zijn in het atelier, op de werkvloer van culturele instellingen en in de relatie tussen kunst en publiek.

Wat stond er globaal in de verkiezingsprogramma’s? Linkse parten beloofden structurele verhoging van het cultuurbudget, verankering van de Fair Practice Code en beleid voor betaalbare ateliers. Centrumrechtse parten spraken over doelmatigheid, spreiding en ondernemerschap, minder over structurele groei. De komende kabinetsformatie zal uitwijzen welke kant het opgaat: richting de markt of toch meer richting het maatschappelijk belang.

Het nieuwe kabinet bepaalt niet alleen het cultuurbeleid, maar ook de ruimte die een samenleving zichzelf gunt om te dromen, te twijfelen en te vernieuwen. 

Als het nieuwe kabinet centrumrechts van karakter wordt, zal de politieke nadruk op kunst en cultuur vooral op efficiëntie, eigen verantwoordelijkheid en ondernemerschap komen te liggen. Subsidies zullen vooral als tdelke stimulans of noodsteun dienen en makers en instellingen worden aangespoord om ‘maatschappelijke relevantie’ en publieksbereik te bewijzen en hun ‘verdienvermogen’ te vergroten. Kunst zal vooral worden gewaardeerd om haar bijdrage aan de economie, toerisme of gebiedsontwikkeling. Autonome kunstpraktijken worden minder vanzelfsprekend. Voor beeldend kunstenaars kan die politieke situatie leiden tot meer concurrentie om subsidies en fondsen en (nog) minder structurele zekerheid.

Kunst kan functioneren als maatschappelijk weefsel, onderdeel zijn van onderwijs, zorg en lokale gemeenschappen.

Een meer linksgeoriënteerd kabinet zal kunst en cultuur veel meer als publieke voorziening benaderen. De Fair Practice Code wordt structureel verankerd, het cultuurbudget groeit, en er komt beleid voor betaalbare werkruimte en eerlijke tarieven. Kunstenaars worden niet primair gezien als ondernemers, maar ook als medevormgevers van een samenleving die zichzelf wil begrijpen en vernieuwen.

Kunst kan functioneren als maatschappelijk weefsel, onderdeel zijn van onderwijs, zorg en lokale gemeenschappen. Beeldend kunstenaars krijgen meer ruimte voor onderzoek, verbeelding en experiment. In een samenleving die kunstenaars bestaanszekerheid biedt, kunnen z doen wat niemand anders doet: alternatieven tonen, verhalen verbeelden, spanningen bespreekbaar maken. Kunst vergroot empathie, kritisch vermogen en verbeeldingskracht – kwaliteiten die een democratie nodig heeft om te blijven ademen. Een beter leven voor kunstenaars is daarmee geen gunst, maar een investering in maatschappelijke gezondheid. Wanneer kunstenaars zonder voortdurende bestaansonzekerheid kunnen werken, profiteert iedereen: leerlingen in scholen, bewoners in wijken, patiënten in zorginstellingen en burgers die zich via kunst met elkaar verbonden weten.

Het nieuwe kabinet bepaalt niet alleen het cultuurbeleid, maar ook de ruimte die een samenleving zichzelf gunt om te dromen, te twijfelen en te vernieuwen. 

nl_NL_formalDutch