Ik heb het onder andere over de reacties enige tijd terug op het feit dat er drie niet-juristen zich als minister en staatsecretarissen zullen buigen over landelijke justitiële aangelegenheden. Die kritiek kwam overigens voornamelijk van juristen als ik het goed heb gevolgd. Wat vooral ook van belang is, zo wordt gezegd, is kennis en kunde rondom het politieke spel. Afwachten dus.
Beiden flirten met kunst en cultuur, houden ervan en vinden het belangrijk. Wat kunnen we van hen verwachten?
Op het ministerie van OCW zitten we gelukkig beter. Daar hebben we de internationaal befaamde wetenschapper en alumnus van de Rietveld Academie Robbert Dijkgraaf, en Gunay Uslu, ondernemer, wetenschapper en bestuurder in cultuur. Beiden flirten met kunst en cultuur, houden ervan en vinden het belangrijk. Wat kunnen we van hen verwachten? Op de website van de Rijksoverheid zegt Uslu er dit over: “Cultuur is samen maken, samen beleven. Dat hebben we zo moeten missen. Ik wil me inzetten voor herstel van de culturele en creatieve sector en samen met makers en instellingen werken aan een bloeiend cultureel leven.”
De vraag is of deze staatssecretaris, die gewend is om in grote lijnen voor grote instellingen te denken en te handelen, genoeg oog zal hebben voor de onafhankelijke kunstenaar.
We kunnen alleen maar gissen naar hoe de cultuurparagraaf uit het regeerakkoord zal worden uitgewerkt en wat dit zal betekenen voor de makers in de sector. De vraag is of deze staatssecretaris, die gewend is om in grote lijnen voor grote instellingen te denken en te handelen, genoeg oog zal hebben voor de onafhankelijke kunstenaar. Of voor het belang van de ontwikkeling van zelfstandige kunstenaars. Na de opleiding, wacht de kunstenaar nog een lange weg in de zin van ontwikkeling, projecten zoeken, projecten opzetten, residencies, netwerken met collega’s en mogelijke opdrachtgevers, genoeg overtuigingskracht hebben en ontwikkelen ten aanzien van het eigen werk, werkruimte zien te vinden (en überhaupt woonruimte). Een moeilijke weg, vaak met weinig inkomsten. Waarvan komen de makers in de al dan niet herstelde culturele en creatieve sector überhaupt rond? De Fair Practice Code staat op de agenda, maar hebben de instellingen die deze moeten uitvoeren, daar voldoende middelen voor?
We kunnen alleen maar gissen naar hoe de cultuurparagraaf uit het regeerakkoord zal worden uitgewerkt en wat dit zal betekenen voor de makers in de sector.
Al bij al blijft het koffiedik kijken, maar we kunnen ervan uitgaan dat ook met dit kabinet het marktdenken de boventoon zal voeren en de vraag is of dat talentontwikkeling en dus op de lange termijn de sector ten goede komt.
sluitpost van de oplossingenbalans
En dat alles nog los van de coronacrisis, waarin de sector – samen met de horeca – de rol van sluitpost van de oplossingenbalans lijkt te spelen. De regionale functie die veel grote instellingen vervullen, keert zich nu tegen hen, want het openen van die instellingen zou te veel reisbewegingen veroorzaken. Daarmee krijgt het probleem binnen de landsgrenzen een schijnoplossing: de mensen met cultuurhonger reizen af naar Antwerpen, Brussel, Parijs of Berlijn, reisbewegingen te over. We kunnen niets anders doen dan uitkijken naar een sterke staatsecretaris die zich hardmaakt voor de hele sector. De kans echter dat een politicus zich vooral hardmaakt voor het kabinet waaraan hij of zij deelneemt is groter.
Maar laten we eerst maar eens afwachten en theedrinken (met een zoetje) en uitkijken naar het eerste cultuurdebat.