Mirjam Berloth laat zich inspireren door bewegingen als Zero, Land Art en Arte Povera, stromingen die tonen hoe een kunstenaar zowel autonoom als sociaal betrokken kan zijn; hoe abstracte beelden maatschappelijke ideeën kunnen verbeelden. Met een minder strikte en meer speelse benadering creëert Mirjam Berloth haar eigen, eigentijdse werken – steeds met een scherp oog voor de erfenis van de moderne kunst.
Sinds een paar jaar koop ik geen materialen meer om installaties en sculpturen te maken, maar gebruik ik wat ik nog heb of op straat vind. Het begon met een gordijn, geregen van schroeven, bouten en andere kleine metalen objecten die lagen te verstoffen. Later kwamen daar verhuisdozen, buizen, verfrollers en kabelgoten bij.
Om in contact te komen met gelijkgestemden ben ik, samen met Lisbeth Parisius, het platform POUBELLE – the beauty of waste material begonnen: een initiatief voor kunstenaars die met afgedankte materialen werken en die op een abstracte en minimale manier inzetten.
We organiseerden verschillende tentoonstellingen, telkens met een wisselende groep kunstenaars – mensen die we vaak via Instagram vonden. Iedere deelnemer heeft een eigen, vernieuwende kijk op het gebruik van restmaterialen en gevonden voorwerpen, en benadert het materiaal als ready made of combineert het met andere objecten tot een hedendaagse sculptuur.

Augustiana in Zuid-Jutland
Tot ons grote geluk werden we uitgenodigd om met vijftien kunstenaars naar Augustiana in Denemarken te komen: een landgoed met museum en beeldentuin. We stelden een groep samen van Deense, Duitse en Nederlandse kunstenaars. Vaak kenden we ze nog niet persoonlijk maar sprak hun werk ons aan. Vijf van ons bleven de volledige twee weken, de anderen zo lang als mogelijk was. We hebben er bij na een jaar naartoe gewerkt.
Financiering zoeken
De voorbereiding bestond uit het schrijven van een plan waarin we onze ideeën over hergebruik van afgedankte spullen uitwerkten, en nadachten over hoe we de dorpsbewoners bij het verzamelen van materialen konden betrekken. Tegelijk wilden we duidelijk maken dat het ons om het artistieke proces ging – het moest geen buurtproject worden.
We vinden het belangrijk om te benadrukken dat we professionele kunstenaars zijn, die zich bewust zijn van eerdere culturele stromingen waarin gebruiksvoorwerpen en restmaterialen als uitgangspunt dienden voor abstracte kunst. Denk aan stromingen als Zero en Arte Povera. Tegelijk willen we onze kennis en kijk op materialen delen met de mensen die hun oude spullen aan ons doneren, en hun verhalen horen.
Een plan waarin we onze ideeën over hergebruik van afgedankte spullen uitwerkten
We vonden een Europees fonds dat goed bij ons project paste, maar dat een ongelooflijke hoeveelheid teksten en bewijsstukken vereiste – zoveel dat de moed ons regelmatig in de schoenen zonk. De aanvraag was vreselijk veel werk, maar gelukkig werd deze toegekend! Ook de gemeente in Denemarken droeg in ruime mate bij met subsidie.
Wonen en werken in een houten paleis en de tuinen
Kunsthal en Kunstpark Augustiana ligt aan de rand van het dorp Augustenborg, in een parkachtige omgeving en is gevestigd in een paleis met omliggende tuinen. Het werd in de achttiende eeuw gebouwd voor een prinses – een buitenechtelijk kind – een verhaal dat verschillende kunstenaars inspireerde tot Alice-in-Wonderlandachtige werken.

We kregen woonruimte aangeboden in een van de bij gebouwen en konden daarnaast gebruikmaken van een kleiner paleis en een grote schuur als werkruimtes. In het dorp was een grote, goedkope supermarkt met meer biologische producten dan gangbare – die bovendien ook nog eens goedkoper waren. Vanaf ons huis was het een kwartier lopen door een beukenbos naar een zwemsteiger, waar ik vaak aan het eind van de middag ging zwemmen in het heerlijke zeewater van het fjord.

Gammele Skrammel
Een week voor onze aankomst verscheen een artikel in de lokale krant: ‘Een groep kunstenaars strijkt neer in Augustiana en wil uw oude rommel (gammele skrammel) hebben.’ Dat hebben we geweten! Bij aankomst stond de schuur al vol spullen, en ook de dagen erna bleven dorpsbewoners aanhangwagens vol gebruikt meubilair, tuingereedschap, stenen en oude kleding brengen.

Het mooie was dat iedereen die iets kwam brengen, later ook terugkwam om te zien wat we ermee hadden gedaan. Het museum was nog nooit zo druk geweest en de directeur was blij met ons. We kregen alle steun van haar.
Een werkplek onder een grote eik
Het was inspirerend om samen te werken met kunstenaars die ieder hun eigen benadering en visie op afgedankte materialen meebrachten. Er was voldoende tijd om elkaar te assisteren en elkaars werk te bekijken. De ateliers waren gevestigd op de benedenverdieping van wat het Rode Paleis werd genoemd, maar eigenlijk was daar niet genoeg ruimte voor iedereen.
Mijn buitenatelier
Ik richtte – aanvankelijk wat mopperend – een werkplek in onder een grote eik buiten. Daardoor ging ik vanzelf andere dingen doen dan in mijn atelier thuis. Mijn werk werd onbegrensder, speelser. Ik stapelde spullen die door de wind weer omvielen en zo een nieuwe vorm kregen. Ik gebruikte de ruwe bast van de boom om stoelpoten en bezemstelen omhoog te houden, en maakte daarnaast een aantal stapelingen in de beeldentuin.

Presentaties voor het publiek
Op twee zaterdagen organiseerden we open middagen met workshops en performances. De workshops begonnen met een korte uitleg over het concept van de ready made, waarna bezoekers zelf de schuur in mochten om een object te kiezen. Samen werd er een sculptuur van gemaakt – een activiteit die jong en oud enthousiast maakte en hen liet kijken naar het materiaal zelf: kan het buigen, veren, steunen, leunen? Een van onze kunstenaars gaf een lezing over de geschiedenis van performance art. Geïnspireerd door het Dadaïstische Cabaret Voltaire, kleedden we op de laatste dag elkaar aan met ingezamelde spullen.

Museumzalen
Lisbeth en ik hebben als curatoren een tentoonstelling samengesteld in de prachtige klassieke museumzalen met glanzende parketvloeren en hoge ramen. We selecteerden van elke kunstenaar werken die elkaar versterkten en samen een avontuurlijk geheel vormden. Het resultaat: drie zalen vol indrukwekkende, abstracte kunst, gemaakt van afgedankte materialen.
Verbondenheid
Ik vond dit deel van Denemarken – Zuid-Jutland, met zijn glooiende landschap en fjorden – ongelooflijk veel mooier dan verwacht. Het samenwerken met Denen en Duitsers was verrijkend. Doordat we allemaal met restmateriaal werkten, voelde de verbondenheid sterk. En hoewel ieders aanpak anders was, konden we in onze gesprekken over kunst gemakkelijk drie stappen overslaan. Praten over werkwijze, technieken en inhoud was een verademing – omdat we allemaal schoonheid zien in gebruikssporen, en houden van materialen die een verhaal vertellen.
Inmiddels zijn we – via andere deelnemers – uitgenodigd voor nieuwe residencies: één in Zuid-Duitsland en één in Noord-Denemarken.
