The lakes, it’s His eyes, looking into Universe,
Waterfalls and rivers, these are His speeches
The mists, which are his transparent thoughts, are running away to all countries of the world
(Deel uit een gedicht van de dichter Grigory Choros-Gurkin over het Altai-gebergte)
Siberië
Opwaaiende linten markeren de hoge pas. Hier stoppen we onderweg. De Karakolvallei in het Altai-gebergte in Siberië is ons doel, de plek waar we onderzoek gaan doen. We willen doorrijden maar onze Altai-chauffeur zegt: “Je passeert nooit een pas zonder je respect te betuigen.” Een mooi voorproefje van de kijk van de Altai op hun landschap.
Interdisciplinair onderzoek
Op initiatief van Arita Baaijens – zij schreef over haar vele reizen door de Altai het boek Zoektocht naar het Paradijs – bestuderen we een klein gebied in het Altai gebergte. Met een internationaal team onderzoekers: de landschapsecoloog Bas Pedroli van de Wageningen Universiteit, de Russische geoloog Danill Ivanovich en de Russische etnoloog Maya Petrovna. Het doel is: onderzoek naar de visie van de Altai op hun landschap en lokale- en wetenschappelijke kennis met elkaar verbinden. Het landschap van binnenuit bekijken: The Landscape Speaks.
Baaijens vraagt me mee om mijn manier van in kaart brengen: meerdere lagen van ervaring van een plek laten zien. Ik ben opgegroeid met kaarten, zeekaarten. Die zijn van levensbelang om te weten waar je bent en waar de stroom je naar toe zet zodat je niet op een zandbank terecht komt. Om een voorbeeld te geven van mijn cartografieprojecten: in een
park breng ik het niet-zichtbare in kaart, het leven van wormen, schimmels, rizomen, bacteriën en algen onder de grond en onder het wateroppervlak. Of ik onderzoek een stadsdeel,
verzamel daar verhalen van mensen, maak verschillende kaarten: een kleur-, een geur- en een huiverkaart, over dat waar je bang voor bent. Die verschillende ‘lagen’ vormen samen weer een nieuw beeld van het landschap. Deze reis biedt me een prachtige mogelijkheid om verschillende lagen van ervaren van dit tot dan toe Terra Incognita zichtbaar te maken.
Respect
Ons specifieke doel is de Karakolvallei. De Karakol is een van de rivieren die de bovenloop van de Ob vormt. De Ob mondt uiteindelijk uit in de Noordelijke IJszee. Negen maanden per jaar is het hier stijf bevroren en onder een pak sneeuw bedolven. In de resterende drie maanden plant, oogst en verzamelt men alles om de lange winter door te komen. Je moet hier wel bescheiden zijn tegenover deze natuur. De Altai hebben een bijzondere filosofie. Je neemt niet meer van de natuur dan je nodig hebt, alles heeft betekenis en voor alles is een tijd.
De eerste dag brengt de geur van houtvuur me naar een gebouwtje. Diep bukkend ga ik naar binnen. De ingang is heel bewust heel laag gemaakt. Een diepe buiging: bij binnenkomst betuig je zo respect voor het vuur in het midden en als je weer naar buiten gaat toon je respect aan de zon. Hier zullen we deze onderzoeksperiode eten.
“Waar kosmos en aarde elkaar ontmoeten” lees ik op het opschrift bij binnenkomst in het hoofdkwartier. De markante geoloog en directeur Danill Ivanovitch Mamyev is onze Altaigastheer. Hij heeft het initiatief genomen de Karakol-vallei met omringende bergen tot natuurgebied te verklaren, het Uch Enmek Nature Park. Hierdoor kan je er niet zomaar land kopen. De Altaj zien het gebergte als de navel van de wereld, de plek die de aarde verbindt met het universum, voeding gevend aan de planeet zoals een moeder een kind via de navelstreng. We kijken uit op de drie toppen van de berg de Uch-Engmek, die worden gezien als de fontanellen van de wereld. Een gedraaid koordje bovenop iedere wintermuts, vertegenwoordigt de verbinding met de kosmos.
In kaart brengen
Als voorbereiding bewerk ik de kaarten van de vallei met Tippex. Eerst volg ik de hoogtelijnen. Zo verdwijnen uiteindelijk alle teksten en de meeste informatie. Alleen de Karakolrivier blijft over. Wit staat bij de Altai voor puurheid en zuiverheid, met witte linten toon je je respect voor een plek, een bron bijvoorbeeld en je offert met melk. Het wit van de Tippex fungeert in dit geval om de informatie op kaart terug te brengen tot het minimum. Deze bijna blanco kaarten wil ik gebruiken om de bewoners van de vallei hun eigen kaarten te laten tekenen: op de ‘tekenmachine’: een constructie als een werkbank. Erop liggen de vrijwel blanco plattegronden, daarover trek je een rol transparant papier. Aan deze ‘tekenmachine’ vertellen de deelnemers over hun kennis en ervaringen in het gebied, wijzen aan en tekenen persoonlijke kaarten.
Atelier
Om te beginnen richt ik de werkplek in als een atelier zodat het niet een al te conferentie-achtige sfeer heeft. We hangen verticale stroken papier door de hele ruimte om onze teksten en materialen op te kunnen prikken. Met een mooi gezelschap zijn we hier. Uit de vallei: de museumdirectrice annex lerares, de pedagoge, de jager, de professore, de administrateur, de etnologe en twee uitstekende vertaalsters uit het gebied die zowel Engels, Russisch en Altaj ( een Turkse taal) spreken. De sfeer is aanvankelijk aarzelend maar het vertrouwen groeit en allengs leren we elkaar steeds beter kennen. Aan het eind van de periode is het nog hard werken om al de loskomende verhalen op te tekenen.
Zintuigen
Om de lokale kennis in kaart te brengen werk ik behalve in het atelier en met de ‘tekenmachine’ ook in het landschap. Elke dag op een andere plek, bij de berg, bij de bron, bij het meer, in de taiga. Door mensen te vragen naar zintuiglijke indrukken als geur, klank, tast, smaak en kleur van een gebied, raken vooropgezette ideeën op de achtergrond en komen verhalen los, er wordt gepraat over ervaringen die direct uit het landschap voortkomen. We doen geconcentreerde oefeningen, luisteren naar wat er te horen is. We ruiken en benoemen de geuren van het landschap en verzamelen wat er groeit. Hieruit komen verhalen voort. Mijn ervaring is dat geur een goeie manier is om herinneringen te triggeren. Marina, een van de deelnemers, ruikt aan een wilde anjer. Het doet haar denken aan haar kindertijd, aan het schapen hoeden, vroeg in de ochtend op pad en tussen het gras en de bloemen in slaap vallen. De geur van droge grassen doen Luba denken aan samen met de familie hooien. Met de opsomming van wat je hoort vormt zich een beeld van het landschap. Het verzamelen van materiaal levert verhalen op. Bijvoorbeeld over de medicinale werking van allerlei kruiden, goed voor je huid of tegen de buikpijn. Iemand pakt een mosje op en vertelt over hoe dat in de kieren van je hut duwt om het goed wind- en sneeuwdicht te maken. ’s Middags verwerken we dat in het ‘atelier’. Dat maakt weer nieuwe verhalen los. Die lokale kennis en herinneringen van bewoners en gebruikers zijn voor mij belangrijk om de betekenis van dit gebied te achterhalen.
Witte plekken op de kaart
De jager, Anatoli, tekent zijn vallei. Hij tekent zijn route vanaf de monding van de rivier via de bron dieper de vallei in. Hij noemt positieve, negatieve, heilige en magnetische plekken. Hij zet punten en lijnen maar omcirkelt de ‘places of power’, de plekken waar je niet komt, plekken waar je respect voor hebt, die alleen voor de dieren, planten en geesten zijn. Hoe hij dat tekent is voor mij een belangrijk beeld. In mijn aantekeningen cirkel ik vervolgens om die plekken heen. Zo ontstaan witte plekken in m’n notities en vormen zich mijn eerste kaarten in gedachten. Die had ik nooit kunnen voorstellen zonder dat ik Anatoli op die manier had zien vertellen, wijzen en tekenen tegelijk.
Wat uit de verhalen tevoorschijn komt brengt de mooie manier in beeld waarop de Altai met aandacht en respect naar z’n leefomgeving kijkt en de waarden die ze toekennen aan hun landschap. Alles heeft een betekenis, je plukt niet zomaar een bloem, je hakt niet meer hout dan je nodig hebt. Je leent het landschap van je kinderen, je bezit het land niet, het land bezit jou. Je dankt de rivier voor de vis die je vangt. Alles is levend, steen, water en vuur.
Witte plekken op de kaart zien wij in het westen als gebieden om te ontdekken en vooral om te exploiteren. In de Altai zijn de witte plekken de te respecteren plekken. Als je zelf de augurken en bieten inmaakt, paddenstoelen en dille droogt, heeft het aan andere waarde, je gooit het niet zomaar weg. Dit contrast tussen de vanzelfsprekendheid waarmee ‘wij’ kijken naar wat ons omringt en het respect daar, heb ik nog nooit zo sterk ervaren als in dit gebied in Siberië.