De residency van Beeldend kunstenaars Erna Anema (1954) en Renate Schwarz (1956) uit Haarlem betreft een kunstproject van vier Nepalese en vier Nederlandse kunstenaars in samenwerking met de De Vishal Haarlem in 2024 en de Kathmandu Triënnale in 2026. Beide kunstenaars hebben een jarenlange band met Nepal. Erna Anema rondde tweestudentenuitwisselingprojecten af tussen de Amsterdamse Rietveld Academy en de Kathmandu University Art& Design (KUArt): NedNep I (2009) en NedNep II (2020). Anema en Schwarz zijn goed op de hoogte van de hedendaagse beeldende kunst in Nepal. Het land nam in 2022 voor het eerst deel aan de Biënnale Venetië met een individuele locatie. Ze besloten de krachten te bundelen voor een NedNep III, als het ware een sluitstuk op de beide eerdere edities – niet als studentenproject, maar zelf als deelnemend kunstenaars samen met een zestal collega’s uit Nepal en Nederland. Het uitgangspunt werd de ontwikkeling van de Kathmandu Vallei, tot ca. 1980 een groene en vruchtbare oase, maar nu anno 2024 een metropolis van beton en verkeersaders. Beide kunstenaars kozen lokale klei als hun materiaal, de grondstof voor een voorheen bloeiende aardewerkindustrie ter plaatse, als directe connectie met de baksteenfabrieken die het stedelijke bouwen op voormalige rijstvelden representeren. Erna Anema en Renate Schwarz hebben respectievelijk vijf en acht weken in de Kathmandu Vallei gewerkt bij lokale pottenbakkers voor onderzoek, voorbereiding en productie van hun werk.
De kunstenaars over hun artist in residency:
Erna Anema:
“Wij werkten in Thimi – een dorpje bij Bhaktapur in de Nepalese Kathmandu vallei – in de werkplaats van Dil Bahadur (‘Dil Ceramics’) Dit was een bijzonder stoffi ge en zeker ook luidruchtige ervaring. We zaten tussen de Nepalese vrouwen die het heerlijk vonden om naar keiharde Nepalese muziek te luisteren, terwijl ze bezig waren de gedraaide theekoppen van oren te voorzien. Ze leverden luidkeels commentaar op de onbegrijpelijke vormen die Renate en ik fabriceerden – en dat alles onder een plaatijzeren dak waar de zon op brandde en met gloeiendhete keramiekovens naast ons die hun warmte afgaven na de stook en zo nog eens de temperatuur in de loods een flinke zet omhoog gaven.
Vrijwel alle rijstland in de Kathmandu vallei is de afgelopen decennia verdwenen (Burning Ricefi elds) om stenen te bakken voor het bouwen van huizen (Urban Growth). Een jaar geleden sprak ik met Sujan Chitrakar, de directeur van de Nepalese Kunstacademie (KUart) waar ik als docent op de Rietveld Academie twee succesvolle studentenuitwisselingsprojecten mee had georganiseerd (NedNep I en II). We kregen het plan om hier weer ‘een project’ van de maken, in samenwerking met Nepalese kunstenaars (NedNep III).

We bedachten dat dit niet een eenmalige presentatie zou moeten zijn en besloten dat het project een ‘prelude’ kon worden op de Triënnale van Kathmandu die 2026 in Nepal wordt gehouden: eerst in Haarlem gepresenteerd, en dan in Kathmandu. Zo is er een groepje ontstaan met de Nepalese kunstenaars Sujan Dangol, Sunita Maharjan, Kripa Tuladhar en Sagar Chetri, en hier in Nederland met Maartje Smits, Liesbet Bussche, Renate Schwarz en ik zelf, die ieder vanuit hun eigen gezichtspunt en materiaal hetzelfde thema benaderen. Ik nam als uitgangspunt de rudimentaire klei uit de vallei, Renate verbond de klei met het watergebruik in de vallei. Het bleek een ‘uitdagend’ proces om met die rudimentaire, oorspronkelijke klei uit de vallei te werken.

Thimi is een traditioneel pottenbakkersdorp, waar ik in 1979 zag dat de klei van het veld werd gehaald en vervolgens – gemengd met water – met blote voeten werd gekneed, waarna het verkregen materiaal in een strengen- pers werd gestopt om de juiste kleisubstantie voor de draaier te verkrijgen. In elke straat werd een bepaald gebruiksvoorwerp gedraaid. Waterkruiken om het water in te dragen dat werd gehaald bij de Hiti’s – de gemeenschappelijke waterplaatsen – maar ook grotere vaten die als reservoirs voor water thuis dienden op de binnenplaats. Niet alleen dat: waskommen, olielampjes, kookpotten in alle maten, potten om chang (lokaal rijstbier) in te maken en te bewaren, of weer anders gevormde bakjes in allerlei maten, voor het maken en bewaren van yoghurt. Iedere vakman had het geleerd van zijn vader.
Op vrijdag werden alle potten gezamenlijk gestookt, buiten op straat in ‘ovens’ van groten- deels het te bakken materiaal zelf: ingenieus opgestapelde potten met daartussen stro en hout dat werd aangestoken. Nog tot zeker tot in het jaar 2000 ging dat zo, terwijl er in de vallei inmiddels heel veel veranderde: langzaam maar zeker werden er plastic gebruiksvoorwerpen ingevoerd, uit China ten noorden van Nepal, en uit India vanuit het zuiden.

Ik startte met de geperste schijven (zie afbeelding hierboven). Doordat de structuur van die schijven mij herinnerde aan het oppervlak van de gletsjers in het hooggebergte, heb ik uit die schijven vormen gesneden die mij daaraan doen denken. Andere geperste cirkels liet ik in hun geheel heel langzaam drogen, eerst onder plastic, toen onder katoen, daarna in de schaduw om ze vervolgens in de zon verder te laten drogen. Deze schijven zijn de basis voor een sculptuur. De gletsjer vormen zijn ter plaatse geglazuurd, waardoor deze waarachtige ijs- vormen vertegenwoordigen.Door Anish, de oudste zoon, werd er uiterst meewarig naar al ons handelen gekeken. En hij niet alleen, ook vader Dil, zijn jongere broer en moeder, de draaiers en de glazuurders sloegen met lede ogen ons proces gaande: ‘Want die schijven waren veel te dik om zonder scheuren te drogen, laat staan te bakken in hun elektrische ovens’, zeiden ze. Bij Dil Ceramics staan zes ovens. Toen het tijd werd om de schijven te bakken, bleek dat dit overdag niet kon: het vroeg te veel stroom van het krappe elektriciteitsnet, dan had de hele buurt geen stroom. Ok… dan ’s avonds en ‘s nachts, maar echt langzaam stoken – nodig om breuk te voorkomen – was bijna niet mogelijk omdat de oventemperatuur bij het stilzetten van het branden onmiddellijk terugliep. Na een indrukwekkend droog – en stookproces zijn mijn beelden gelukt, ondanks technische obstakels en dankzij de samenwerking.”
Renate Schwarz:
“Mijn focus lag op een waterkruik. De ‘kruik der kruiken’ in mijn ogen; van klei, niet gedraaid maar met de hand gebouwd en precies passend op de heup, vastgehouden met een hand om de hals van de kruik.

“Alle waterkruiken waren ooit van klei, elke straat in het pottenbakkersdorp had zijn eigen vorm. Het waren minieme verschillen, maar toch… Ik heb ook geen tweede daarvan gevonden, wel een variatie. Zoals Erna al zei, is de klei vervangen door aluminium en plastic, veel lichter en minder breekbaar. Mijn hoop was om die ene kruik opnieuw te laten maken. Dat lukte helaas niet. Een andere factor die ik zeer bewonder in Nepal, is de connectie van traditie en moderniteit. Tijdens een wandeling op de lokale markt zag ik een pot van aardewerk met een plastic kraan: een gebruiksvoorwerp met verleden en heden ineen.

Hierop ben ik verder gaan werken met assistent Shyam Sundar Prajapati en Dil Ceramics. We hebben traditionele en moderne kranen van klei gemaakt en een sterk vergrootte versie van ‘mijn’ kruik. Er waren onvoorstelbaar veel en bijkans onoverbrugbare situaties, die ons verrasten ondanks onze jarenlange ervaring met de cultuur van Nepal. Wij hadden een beperkt aantal weken om te werken en hoewel we ruim van tevoren onze komst hadden afgesproken en assistentie was besproken, bleek al snel dat de capaciteit van de werkplaats krap was. Maar geheel naar Nepalese aard was er, soms op het nippertje, altijd een oplossing! Ik heb enorm veel plezier gehad met alle ups en downs, voelde me ook thuis in die wirwar van ‘wat kan wel en wat kan niet’ – gewoonweg omdat we allen onze schouders eronder zetten.”

Erna Anema:
“Inmiddels Is de eerste fase van het project, de expositie in De Vishal in Haarlem, afgerond. Dankzij toegekende subsidie van enkele fondsen kon ook een Nepalese kunstenaar naar Nederland komen. Nu werken we toe naar fase 2, tijdens de Triënnale Kathmandu in februari 2026. Deelname aan die Triënnale is een uitgelezen kans om ons werk verder te ontwikkelen en in de internationale context van het Triënnale event te laten zien.”
Meer informatie