Ik werd die dag in het laatste jaar van de vorige eeuw 41 toen ik mij voornam eens de marathon van New York te doen. Voordien had ik nog nooit één kilometer hard gelopen maar de Haagse CPC, Egmond, de Zeven Heuvelen en andere halve loopjes gingen mij steeds vlotter af. Toch voorzag ik dat ik de volle tweeënveertig kilometer nimmer binnen een gezonde vier uur zou kunnen ronden en liet het erbij. Het hart bleef kloppen. Een reisbeurs van Stichting Gerbrandy Cultuurfonds stelde mij in staat mijn gedroomde bezoek aan de wereldstad der moderne kunst te verwezenlijken. Collega-kunstenaar Barbara Bartlett dank ik voor de uitnodiging en het verblijf in Queens dat we Sunnyside Art Residency zijn gaan noemen.
“Hi, where are you from? I’m from Peru (Cuba, Argentina, waar dan ook)” is steevast de trotse en warm welkome begroeting in de nieuwe wereld. “I’m an alien” uit Jubbega en ik voel me hier onmiddellijk thuis.
Het is oktober 2015. Negen dagen dans ik door Delirious New York in een poging grip te krijgen op het grid. Mijn benen dragen mij mijlen langs een wonderlijk parcours zonder finish. Upper, Lower, East en West. High Line, highlights en underground. De ene museum mile is nog spannender dan de andere.
New York ontvouwt zich gaandeweg als een langzaam groeiende sculptuur van haast toevallige en soms zeer weloverwogen goed gedetailleerde samenstellingen. Schikkingen en herschikkingen van volumes in diverse maten en toonzettingen. Ingetogen en uitbundig. Anoniem en beroemd. Even rijk als schraal. Het aanbod aan visuele prikkels is meer dan immens. Slechts een minieme tranche valt uiteraard te consumeren in het beperkt beschikbare tijdsbestek. Zoals ik in mijn werk het toeval op waarde weet te schatten laat ik me dan ook maar overdonderen door de shows van hele grote en hele kleine galerieën en ateliers waar Chelsea letterlijk bol van staat.
Startend bij het New Museum aan the Bowery gidst Chelsea based Calvin Seibert, sculptor/art assistent, me in high speed een ochtend langs zijn favoriete uitstalplaatsen. We trekken een sprint door Lower Manhattan: Nolita, Soho, Little Italy en China Town.
Niet eens terloops maar als natuurlijke attitude onderzoek ik de beeldende mogelijkheden van materiaal en plaats. Ik registreer found sculptures, onbedoelde sculpturale artefacten, zo u wilt stapelingen van afval en/of constructiematerialen, die tezamen een prachtig openluchtmuseum vormen. Afbeeldingen van de werken worden opgenomen en geopenbaard in het Musée de Sculpture Trouvée (www.flickr.com/groups/musee_de_sculpture_trouvee) een online internationale verzameling van onbedoelde kunst. Opvallend vind ik dat de metropool bijna nog opgeruimder is dan Friesland, terwijl in mijn Haagse tijd het ‘goud’ op straat lag.
Ook voeg ik her en der site specific one day sculptures aan het straatbeeld toe. Uit een langs de weg gevonden partij kleerhangers met het opschrift Real Simple, een flank van autoband en een fijn roestig stuk staalschroot van een manhole maak ik de gelijknamige sculptuur in de wijk Dutch Kills op Queens. Tussen de betonnen wanden van een buitenkamer van MoMA-PS1 laat ik een kubus balanceren, verwijzend naar de kubus-sculpturen Red Cube van Isamu Noguchi op Broadway, in het Financial district en Alamo van Tony Rosenthal op Astor Place.
Natuurlijk ben ik niet met lege handen de oceaan overgestoken; welgeteld zestien wearable sculptures voer ik mijn nieuwe wereld in en tors ik dagelijks met me mee. En waar ook de gelegenheid zich maar voordoet krijgen zij om beurten onbeschaamd een temporaine maar beslist vorstelijke plaats in de meest prestigieuze museale presentaties. The MoMA, Metropolitan, PS1 en Guggenheim showen allen heimelijk exclusief The Formerly Unknown Artist Prins.
Een kleine lege sokkel naast een grafiet-tekening van Picasso in het Metropolitan Museum of Modern Art biedt zich opdringerig aan. Anders is wel een bank gewillig als guerilla display. Voor het fotograferen van de draagbare objecten lig ik soms onbeschaamd languit op de vloer of zit op mijn hurken of knieën in de meer dan monumentale museumzalen. Aldus zelf gelijkend een nieuw werk van Maurizio Cattelan. Zo meet de kleine prins zich met de groten. Wie staat er niet graag op de schouders van de meesters?
De multiculturele muzen van kosmopolitisch Manhattan zijn mij bijzonder goed gezind. Zij tooien zich op mijn verlegen verzoek graag en vooral trots met mijn bizarre halszaken en laten zich stralend zelfbewust portretteren. Een koele Finse in front of Frank Lloyd Wrights Guggenheim Museum. Een Oosterse schone in Washington street, Brooklyn met Manhattan
Bridge als filmisch decor. Een ballerina op spitzen voor het David H. Koch Theater op nachtelijk Lincoln Center Plaza. Julia, de jonge kunststudent uit Argentina in the Metropolitan. De stralende Afro-suppoosten van MoMa en PS1.
Terug in het Friese atelier worden direct verse indrukken van mijn New York Times verwerkt tot NY-thing. Er verrijzen architectonische structuren naast de klimrekken van mijn voormalige gymzaal. Eén High Rise van hout, ijzer en karton is al uit de steigers en manifesteert zich, nog maar net droog, op de groepstentoonstelling NAT in een pittoresk kerkje in het West Stellingwerfse De Hoeve.
marcelprins.nl
beeldenparkfriesland.blogspot.nl
Marcel Prins is de eerste ontvanger van een reisbeurs van Stichting Gerbrandy Cultuurfonds. Deze nieuwe stichting verstrekt onder meer beurzen aan beeldend kunstenaars die voor hun kunstzinnige ontwikkeling enige tijd in het buitenland willen verblijven. gerbrandy-cultuurfonds.nl