Majiayao, provincie Gansu, China_mei 2019

Sinds 2010 werkt Saskia Pfaeltzer (beeldend kunstenaar) twee maanden per jaar in China. Inmiddels bekend in de keramiekwereld, verlegt ze haar terrein naar zangperformance. Sinds een paar jaar gaat ze op uitnodiging naar Chinese residenties. Dit keer: Majiayao, Gansu, Noordwest China.

Samen met dertien kunstenaars van verschillende nationaliteiten word ik uitgenodigd door Jackson Li, (Jingdezhen, Sanbao, Jiangxi provincie China) en Simone Haak (Galerie Terra-Delft, Delft, Nederland) om vijf weken lang in een acht jaar geleden gebouwde residentie te komen werken. Vijfduizend jaar geleden bloeide hier, in de vallei van de Yangtze rivier, de Majiayao-cultuur met zijn abstract decoreerde potten, gemaakt zonder draaischijf. Wij zullen met ons werk en de films die gemaakt worden, de aandacht vestigen op deze residentie. Op dit hoge kleiplateau hopen we met onze keramiek een brug te slaan tussen toen en nu. Het Lintao Museum maakt hiervan een permanente tentoonstelling.

Wij zullen met ons werk en de films die gemaakt worden, de aandacht vestigen op deze residentie

De vlucht van Beijing naar Lanzhou duurt drie uur. We zijn de enige westerlingen op het vliegveld. Het ontvangstcomité staat klaar met bossen rozen. Daarna nog twee uur met de bus naar de nooit eerder gebruikte residentie. In China komt dat vaker voor: lege musea, lege residenties. Er zijn geen glazuren, alleen lokale klei. De dertien keramisten verslikken zich in dit wel erg eenvoudige aanbod. Ook mogen we niet buiten de residentie zonder een flink escorte. We zullen continu gefilmd worden. Het is niet te vergelijken met andere residenties waar alles op keramisch gebied mogelijk is.

Ik ga meteen aan de slag. Die oude cultuur, wat was dat? En zonder religie? De hoge bergen, de seizoenen en de cycli van leven en dood zullen toch wel vereerd zijn? Ik maak beelden van oergodinnen. Na drie weken moet het werk drogen en reizen we per slaaptrein naar de grote boeddha’s in het noorden. Langs de rivier de Tao zien we moskeeën met groen-glanzende boldaken als bromvliegen. Op dit kleiplateau leven Oeigoeren, Turken en Tibetanen, boeddhisten en moslims samen. Ik deel het slaapcompartiment met vier mannen. Het is gezellig: wodka, pinda’s en kletsen. In de restauratie geven Tibetaanse conductrices (geblankette gezichtjes en brede jukbeenderen) een dansshow, en daarna gaat het los; wij kunstenaars dansen zingend door het gangpad terwijl het Chinese personeel gegeneerd wegduikt achter hun mobieltjes. Ze lijken vastgetimmerd op hun plaats. Intussen verandert het landschap van grauwe flatgebouwen naar bergachtig en valt de nacht.

In de woestijn staat een plastic politieagent het verkeer te regelen, maar er is nergens verkeer.

‘s Ochtends vroeg komt de trein aan in Dunhuang in de Gobiwoestijn. 2000 Jaar geleden, bij het begin van de Chinese Muur, vochten Chinese krijgers hier met de Mongoolse vijand. Het is het begin van de Zijderoute, waar zwaarbepakte dromedarissen afreisden naar buitenlandse steden. De Chinese Muur van stro en leem is aangevreten door zon en wind. Het eerste keizerrijk van China, de Qin-dynastie, duurde slechts vijftig jaar, want de zoon van de keizer, een incompetente lummel, kon het rijk niet besturen.
Totaal onverwacht belanden we in een oase met wijngaarden. Hier werden ooit krijgspaarden gefokt. Alles oogt boers maar welvarend. Bij de lunch eten we ezelvlees.

In de woestijn staat een plastic politieagent het verkeer te regelen, maar er is nergens verkeer. De bus rijdt ons naar de Magao-grotten waar president Xi een toeristencentrum van maakte. Wie speelt er muziek? In een plastic dromedaris (tevens vuilnisbak) is een muziekinstallatie verstopt. De zandbergen zijn geweldig, we klimmen tot we niet meer kunnen.

Onze meisjesgids in soepjurk krijgt het Engels nauwelijks uitgesproken: kivs en holes in plaats van caves en horses. In de grotten (800 na Chr. ) bevinden zich kleine boeddha’s van klei en stro. Westerlingen ontdekten ze in 1910 en namen veel van de daar eveneens gevonden oude manuscripten mee naar Europa en Amerika.

In het landschap van hoge rotsen en diepe inhammen zie ik één klein huisje met een mensachtig wezen dat zijn tuintje schoffelt. Daarachter is de dertig meter hoge, uit de rotswand gehakte boeddha heel precies bewerkt. Oude mannen met leerlooiige wangen buigen diep, terwijl ze prevelend hun houten kralenkettingen beduimelen.
‘s Avonds bij thuiskomst horen we dat de oven met ons werk is ontploft.

Dat mooie beeld van mij kapot? Ik maak wel een nieuw.

De volgende ochtend heerst er een bedrukte stemming. De Chinese organisatoren lopen somber rond. Hoe kon dit zo gebeuren? Wij zijn de eerste keramisten in dit centrum. We worden als koningen behandeld en juist de óven, het belàngrijkste, is niet onder controle? Het oververhitte werk oogt als een gesmolten meteoriet. Alle ovenplaten moeten worden weggegooid. Drie vazen van een belangrijke keramist zijn ook stuk. Razendsnel worden ze nagemaakt: dit is China. Nu wordt het menig westerling te veel. Wat doen we hier als die ovens niet werken? De emoties lopen hoog op. Later verontschuldigt de leiding zich voor het gebeurde. Ik schuif het westerse denken opzij. Dat mooie beeld van mij kapot? Ik maak wel een nieuw.

‘Kleine bloem’, 23, mijn assistente, studeert aan de keramiekacademie. Ik vraag wat ze wil worden. “Criticus”, zegt ze, dus ik nodig haar uit om kritiek te geven. “Jullie zijn niet vrij, wat zijn jullie voor kunstenaars, jullie maken hier precies hetzelfde als thuis. Waar blijft de connectie met hier, heb je je wel verdiept in deze regio? Nee! Wie denk je wel dat je bent om te zeggen dat je geïnspireerd bent door de bergen, je hebt nog nooit een berg gezien! Waarom laat je via je ‘kunst’ niet je kritiek horen? Zijn jullie zulke goeie kunstenaars dat je hier mag zitten? Nee, echt niet!” Ze is woedend. Ze vergeet dat we de eerste twee weken niet buiten het ommuurde terrein mochten. Ik heb nog niet eerder zo’n uitgesproken woede gehoord van een Chinees. Het zet me wél aan het denken. Wat ik denk? “Wat een gezeur met je ‘niet vrij’, echt praat van een 23-jarige. Vijftig jaar terug had me doodgeknuppeld met je mening. Maar je hebt wèl een punt”.

Mijn project De Zingende Vaas wordt steeds belangrijker. Terwijl ik eerst nog niet zeker was of het wel door zou gaan, is dit nu een vrolijk onderdeel bij het openingsprogramma van het museum. Mijn Chinese lied is bekend bij de oudere generatie. Toch word ik onzeker: er komt veel publiek dat vast allemaal gaat lachen en mij als een kalkoen gaat nadoen. Mijn stoffen vaas lijkt ineens op een indianentent uit de speelgoedwinkel. Was het niet in Suske en Wiske, met tante Sidonia als zingende vaas? Twijfel, twijfel…

Dertig draagbare toiletcabines staan op de binnenplaats. Er worden veel mensen ver-wacht voor de opening. Op het podium (LED-screen van twintig bij vijf meter) zouden de Rolling Stones jaloers zijn. De ‘Big Potatoes’ (hoge omes) zitten op de eerste rijen. Mijn zangperformances The sound of Majiayao (klankmaken in de oude vazen) en De Zingende Vaas zijn een succes.
Eerst is er een Tibetaans banket op de berg. De bus rijdt langs smalle weggetjes omhoog. Tibetaanse dorpsbewoners met mobieltjes staan klaar. Op de bergweide brandt een vuur. De politie duwt de mensen achter linten en iedereen kijkt hoe wij gaan eten. Dan is er show. Tussen de zwaardvechters en de danser met zeven maskers in, zing ik een lied. De televisie filmt en de fotografen klikken. De mensen duwen hun mobieltjes tegen mijn kaak om samen met mij op de foto te gaan. Een westers gezicht zie je hier nooit!
Maar ik kan ineens geen fotograaf meer zien. Ook lachen lukt niet meer. Ik ben d’r helemaal klaar mee. Toch is het Majiayao Cultural Festival geweldig. Het hele dorp (half miljoen mensen) is uitgelopen en de tv filmt. In het museum leggen we voor de camera’s uit wat we met ons werk bedoelen. ‘s Avonds zingen we Pavarotti. De volgende dag zijn er wéér van 9 tot 12.30 uur lezingen in het Chinees. Iedereen valt in slaap.

Napraten met de assistenten toont de andere kant van de medaille: ze werkten zich bijna over de kop. De fotograaf, 22 jaar oud, legde ons op elk moment vast. Hij miste hierdoor wel vijf klassen van zijn opleiding en riskeert verwijderd te worden; regel is regel. Mijn jonge medezanger voor het zangproject kwam op tv. Z’n moeder keek ook en was niet blij. (“Dìt is geen carrière!”) Kapot is hij ervan. De lat ligt hoog voor deze jongeren, er moet wel gepresteerd worden.

Na vernederingen door het Westen (Opiumoorlogen) zoekt China onder leiding van de Communistische Partij een weg naar zijn wedergeboorte. In 2049, bij de honderdste verjaardag van de Volksrepubliek, hoopt het die te realiseren. Terwijl het Westen individualisme propageert, toont China de collectiviteit van het Middenrijk.

Info over de Majiayao residentie: www.terra-delft.nl

www.saskiapfaeltzer.nl

Meer Columns

ADVERTENTIES