Meestal verblijf ik twee weken op de tentoonstellingsplek in binnen- of buitenland voor onderzoek en productie. Door een korte werk- en onderzoeksperiode met een deadline in zicht raak ik in een soort hoge concentratie waar ieder detail wordt opgemerkt en een aanleiding kan zijn voor nieuw werk. De combinatie van tentoonstellingen maken en reizen creëert voor mij een productieve manier van werken. Ik vind het ook interessant om te merken dat je vaak helemaal niet zo ver hoeft te reizen om nieuwe dingen te ontdekken. Het ligt meer aan de concentratie waarmee je kijkt dan naar de plek waar je heen gaat. Toch kreeg ik tijdens mijn korte werkperiodes steeds vaker het idee dat ik iets belangrijks misliep, iets wat je niet in twee weken meekrijgt. Ik was er erg benieuwd naar hoe een meer permanente verandering van locatie mijn werk zou beïnvloeden.
Al een tijd groeide mijn interesse voor Glasgow. Dat is begonnen bij een aantal werken van Cyprien Guillard die daar in het begin van zijn carrière een tijd woonde. Hij heeft daar met flatgebouwen die op de slooplijst staan kunst gemaakt. Hier heeft hij echt het gebouw als materiaal voor zijn werk gebruikt. Dus geen werk over, op, in, of ervoor maar echt met het gebouw. Zoals het werk Beton Belvedere, een oprijlaan voor een chique huis gemaakt van het verpulverde beton van een gesloopte woontoren. Glasgow is een echte arbeiders stad. Groot geworden door de scheepsbouw die in de jaren tachtig abrupt werd geprivatiseerd en eindigde. Hierdoor werd een heel groot deel van de inwoners werkloos. Ook zijn veel gebouwen in onbruik geraakt. Het is nog steeds duidelijk te zien dat
Glasgow een nogal ruig verleden heeft. Toch komt er een hoop goede kunst vandaan. De kunstacademie heeft een goede reputatie. En een vriend van mij woonde er een aantal jaar en rade mij aan daar heen te gaan.
Ik vond daar de studie Masters of Letters in Fine Art Practice/Sculpture (MLitt). Een nieuwe opleiding met een lange zichzelf een beetje tegensprekende naam. De academie wil met deze opleiding een alternatief bieden voor het klassieke MFA programma dat vaak als verlenging van de bachelor gebruikt wordt, maar minder geschikt blijkt voor kunstenaars die al een tijdje bezig zijn of mensen met bijvoorbeeld een design achtergrond die een overstap willen maken naar beeldende kunst. Het kwam mij voor dat dit een soort van twaalf maanden lange werkperiode zou kunnen worden met veel feedback op mijn werk en toegang tot diverse voorzieningen zoals werkplaatsen en grote printers. Achteraf bleek dit redelijk te kloppen. Wat mij ook aantrok was de experimentele status van deze opleiding binnen de academie. Wij zouden de derde lichting zijn en een heel erg vast programma was er niet. Wel konden wij op de academie breed gebruikmaken van de werkplaatsen.
Er waren slechts vier andere studenten. Uit Nederland, Spanje Frankrijk en Zuid-Korea. De academie huurde voor ons een riant atelier in The Whiskey Bond (TWB), een oude stokerij aan de rand van de stad die nu creatieve industrie huisvest. Op de eerste twee verdiepingen van TWB zit The Glasgow Sculpture Studios, een atelierpand dat in de jaren tachtig is opgezet door een groep kustenaars. Zij hebben, ateliers, projectruimte en goede hout-, metaal- en keramiek werkplaatsen. Hier voeren ze ook professionele opdrachten van derden uit. Na een lachwekkend uitgebreide health and safety introductie (die zijn standaard in de UK, via de academie moesten wij zelfs de cursus op een ladder staan volgen, voordat wij op en ladder mochten staan) konden wij hier ook werken en werden we na enkele maanden zelfs gevraagd of wij iets wilden bijverdienen als freelance timmerman. Dit was natuurlijk een welkome aanvulling op de lening die ik bij DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) moest afsluiten. Ongeveer tweemaal per week hadden wij tutorials met docenten, in het atelier of op een andere locatie in de stad of academie. De rest van de tijd werkten wij aan ons eigen werk.
Vanwege de kleine groep en de locatie buiten de academie ontstond er snel een behoorlijk familiair gevoel. Er werd veel gepraat over het werk en het atelier functioneerde daarnaast als een soort huiskamer. Ook kwamen wij in rap tempo in contact met de kunstenaars van de Sculpture Studios. Ik heb het als een groot pluspunt ervaren dat wij zowel binnen als buiten de academie zaten.
Na ongeveer twee maanden hebben we op een leegstaande verdieping van ons atelierpand een tentoonstelling gemaakt met alle voorgaande jaren MLitt studenten. Zestien kunstenaars deden mee waarvan het grootste deel nog in Glasgow woonde en veel zelfs een atelier in the Sculpture Studios hadden gevonden.
Ik was verrast door het aantal mensen op de opening. Het is wel typerend voor de kunstscene van Glasgow. Er wonen heel veel kunstenaars en er zijn weinig instituten en galeries. Hierdoor worden veel tentoonstellingen en projectruimtes door kunstenaars zelf opgezet en er is dan ook een grote waardering voor zelforganisatie. Ook zijn in Glasgow de huren niet zo hoog dus kunstenaars hebben nog tijd om naast hun eigen praktijk en bijbaan projecten op te zetten.
De stad wordt doorkruist door de Clyde rivier. In de ijstijd heeft een grote gletsjer hier heel veel landmassa naartoe geschoven wat resulteert in een landschap met behoorlijk steile heuvels. Daarna heeft men bedacht dat het een goed idee is om op deze steile heuvels een stadscentrum te maken volgens het grid-systeem. Kaarsrechte straten die met heftig op en neer gaande bewegingen een soort van kermis attractie lijken te imiteren. Ik houd heel erg van de polder en kijk altijd met verbazing naar bergen met huizen erop. Je kan toch ook eerst alles gewoon plat maken voordat je begint met huizen bouwen? Het maakt van fietsen wel een echte topsport. Ik klom iedere dag vanaf het laagste punt in de stad omhoog naar het atelier dat zich op een van de hogere heuvels bevond. Waar gelukkig ook een douche was. Op het eind van de dag hoefde ik dan echt bijna niet te trappen om weer thuis te komen. Iedereen rijdt aan de verkeerde kant van de weg en fietspaden bestaan niet echt dus ik moest behoorlijk goed opletten om niet geplet te worden door een bus of taxi met haast. Het gaf wel echt een kik om op de fiets door de stad te rijden. Vooral de lange stukken naar beneden waar je super goed op moest letten en regelmatig flink in de remmen moest voor een rood stoplicht.
Ook moet je de stad anders benaderen als je met de fiets bent. Om van A naar B te komen was het vaak handiger een flink stuk om te fietsen en zo steile hellingen te mijden. Het fietsen werd een manier om het ontdekken van een nieuwe stad te combineren met sporten. Ik heb zelfs op een van de weinige zonnige dagen het Clyde kanaal gevolgd van Glasgow tot Edinburg. Een tocht van 60 mijl. Best lang maar net te doen in een dag, leek mij. Helaas bleek in het middelste deel van de tocht de weg zo slecht te zijn dat ik erg veel energie nodig had om vooruit te komen. Ook kreeg ik door de schokken last van mijn rug en moest ik een groot deel lopen. Ik had natuurlijk geen fietslicht meegenomen en de laatste drie uur moest ik in het pikkedonker met compleet verzuurde benen mijn weg vinden. Gelukkig kwam ik net op tijd in Edinburg aan om de laatste trein terug naar huis te nemen.
Mijn plannen voor het ontwikkelen van mijn werk waren aanvankelijk gericht op het onderzoeken van de stad en met name de hoogbouw. Ik had al langer een fascinatie voor flats maar dit had ik nog nooit direct ingezet voor een kunstwerk. Ik kreeg echter al vrij snel door dat mijn fascinatie vooral gericht is op de Nederlandse galerijflat uit de jaren zestig. Deze manier van bouwen waar straten boven elkaar gestapeld zijn is ontwikkeld vanuit een vooruitgangsidee maar werd al snel ingehaald door de tijd. In de jaren tachtig en negentig kende het veel sociale problemen maar recentelijk worden deze gebouwen op grote schaal gerenoveerd en aangepast aan de tijd van nu. Er is dus ondanks de slechte reputatie nog iets positiefs te halen uit deze gebouwen.
De hoogbouw van Glasgow is echter van een compleet andere orde. Deze flats zijn veel massaler, slechter gebouwd en ook de sociaal economische situatie van de inwoners was/is veel dramatischer. Zo dramatisch dat ook ik overtuigd ben dat slopen de enige uitweg is. Ik besloot om dit project te staken omdat ik eigenlijk niets positiefs kon vinden in deze gebouwen.
En ondertussen, tijdens de fietstochten naar deze flats of de plekken waar zij ooit stonden, ontdekte ik andere interessante dingen, waaronder de vlinderstruik.
Deze struik houd van schrale grond en is een echte overlever. Hij doet het dan ook heel erg goed tussen het puin in de lege plekken van de stad. Ook graaft hij zich goed in in het poreuze zandsteen van oudere gebouwen die niet goed zijn onderhouden. Het leek alsof iemand met een paarse en roze markeerstift de stad door was gegaan en had aangegeven waar ooit iets groots gebeurd is.
Glasgow is een hele toffe stad, het miezert er meestal en vaak regent het, deze column is ook te kort om een heel jaar te beschrijven. Bedankt voor de aandacht en nog een fijne dag.