Buitenruimte vormt binnenruimte: de indrukken en ervaringen waaruit het leven bestaat zijn voor Jorieke Rottier in eerste instantie allemaal even belangrijk. De druk om te duiden, meten en beoordelen neemt af door de handelingen die gepaard gaan met het maken van werk. Verwachtingen verdwijnen, waardoor er ruimte ontstaat voor aandachtig aanwezig zijn.
Het maken van werk gaat voor Jorieke voor een groot deel over aandacht, haar werk is daardoor breed en gericht op mogelijkheden. “Door bezig te zijn met materialen zoals stenen en draden denk ik een niet-ronde cirkel te beschrijven, al zoekend, kijkend en denkend met hoofd en handen. Dit is een doorgaande beweging. Binnenruimte vormt buitenruimte.
In mei 2024 werkte Jorieke Rottier twee weken als artist-in-residence bij Slipvillan in Zweden. Slipvillan is een kunstenaarsinitiatief, tentoonstellingsplek en ateliergebouw gerund door Laetita Deschamps, Rikard Fåhreus, Ina Rödén en een aantal ‘members’. Als derde kunstenaar mag zij vanuit ruimteCAESUUR in Middelburg de artistieke uitwisseling met Slipvillan aangaan: Giel Louws en Hans Overvliet gingen haar voor.
Wandelend op Långholmen, een groen eiland in het hart van Stockholm, verbind ik mij met de plek. Een plek om vrije tijd door te brengen, om je terug te trekken, dacht ik. Ik voel me bekeken door de ramen van de appartmentengebouwen aan de overkant, door de mensen die zich in de lentezon verzamelen op het strandje. Dit bekeken worden heeft op verschillende manieren een relatie met het eiland: van de luchtplaats in de voormalige gevangenis tot het openlucht theater, dat een vergelijkbare vorm heeft. Beiden hebben een centraal punt, maar met een tegenovergesteld doel: overzicht houden over gevangenen tegenover door zoveel mogelijk mensen gezien kunnen worden. De tijd verstrijkt en de structuren blijven.

Het eiland is door twee kleine bruggen verbonden met het volgende eiland. En dan is er de grootste stalen brug van Zweden, de Västerbron (westelijke brug), die Långholmen lijkt te negeren. Vanaf die brug heb je prachtig uitzicht op de stad. Onder die brug doorbreekt een spoor van stof en rots het uitbundige groen van Långholmen. Het groen is een gift van de zaden die van handelsschepen in het water vielen, ontkiemden uit de drek waarmee de gevangenen het eiland moesten bedekken. Naast de brug herinnert een in RVS gevouwen papieren vliegtuigje aan de crash die er plaatsvond tijdens een vliegshow.

In mijn projectplan schreef ik onder andere dat ik wilde wandelen en wilde werken met de materialen die aanspoelen op Långholmen. Ik woon en werk langs de Westerschelde, die allerhande – veelal niet te traceren – materiaal op de kust van Walcheren (NL) achterlaat. Werken met aangespoeld materiaal is vanzelfsprekend in mijn werkproces. Tijdens mijn wandelingen langs de kust verzamel ik indrukken en materialen. Mijn kinderen (baby en peuter) herinneren mij elke dag aan het belang van wandelen. Ze leren mij nóg langzamer te gaan. Ze laten zien dat je alle zintuigen kunt gebruiken om jezelf als deel van je omgeving te ervaren.
Wandelend op Långholmen, een groen eiland in het hart van Stockholm, verbind ik mij met de plek
Zoals Kierkegaard ergens schreef: ‘‘verlies nooit je verlangen om te wandelen. Elke dag wandel ik mijzelf naar welzijn […] ik wandel mijzelf mijn beste gedachten binnen.’’ Een quote die ik vond in het boek The Songlines van Bruce Chatwin, over de manier waarop bij nomadische volken en specifiek bij Australische Aboriginals hun leven met het landschap samenvalt.

Al tijdens de tweede wandeling bleek dat van ‘aanspoelen’ op Långholmen niet echt sprake is: de door het brakke water zwart geworden kastanjes die ik vond bleken van een boom dertig meter verderop te komen. De touwen waarmee ik uiteindelijk een buitensculptuur maakte, kwamen zeer waarschijnlijk van de scheepswerf vlakbij de vindplek.

Bij één van de vele artist-run-initiatieven die Stockholm rijk is, Tegen2, ontmoet ik Anthonie Frank Grahamsdaughter. Als curator stelde zij de huidige tentoostelling samen, die haatmisdrijven tegen Sami en andere minderheidsgroepen belicht. Ze raakt me met haar persoonlijke verhaal over de geschiedenis van haar Native American familie en hoe hedendaags Westers kolonialisme en rascisme ervaren worden. Ze toont me werk van onder andere Lena Stenberg, die een boek schreef over de ontwrichting van het leven van de Sami. Toen Noordse landen en Rusland tussen 1800 en 1900 hun grenzen sloten voor Sami was het niet meer mogelijk de rendieren door het hele Lapland te volgen en begon een strijd om recht op het leven volgens hun tradities.

Voor vertrek naar Zweden las ik Braiding Sweetgrass van Robin Wall Kimmerer, waarin zij door haar belichaming van wetenschappelijke, persoonlijke en native wisdom het belang van de relatie tussen mens en land aantoont en inspireert. Hierover valt nog veel meer te vertellen maar tijdens de residency kwam voor mij het bovenstaande samen als een dringende vraag over hoe ik mij hiertoe verhoud en wat de urgentie van mijn relatie met mijn omgeving is. Tot nu toe ervoer ik die als redelijk vanzelfsprekend, en die vanzelfsprekendheid word nu zowel bevestigd en verdiept als bevraagd. Iets om langzaam en aandachtig verder mee aan de slag te gaan.
Dat je alle zintuigen kunt gebruiken om jezelf als deel van je omgeving te ervaren
Tijdens de Open Studio, halverwege de AIR, deelde ik enkele van deze gedachten. Met collega kunstenaars Masoud Shashavari en Jannike Brantås ontstond een gesprek rond artistieke processen en de manier waarop een verandering in omgeving daar invloed op heeft. Op een gegeven moment vroeg Jannike welke rituelen er nodig zijn om aan het werk te kunnen gaan, een vraag die nog steeds naklinkt.

Om een indruk te krijgen van de archipel van Stockholm maakten we een boottrip van tweeënhalf uur naar het eiland Grinda, in het hart van de archipel. Elk moment verwachtte ik een ‘lege’ horizon te ontdekken, bestaand uit lucht en water: elk moment was daar een volgend eiland. Mossen, één van de eerste levensvormen die op kale rotsen houvast krijgen (en die gegeten worden door rendieren), vormden in de studio van Slipvillan uiteindelijk het werk horizon for an archipel (2024). Vanuit de mossen groeien grassen, hun wortels zoekend naar houvast tussen de rotsen, zoals de bomen hier dat in het groot doen. En in tegenstelling tot thuis, waar boomwortels en duingras hard nodig zijn om het zand en de klei van de dijken vast te houden – en onze voeten droog.
Elk moment verwachtte ik een ‘lege’ horizon te ontdekken
Deze ervaringen probeer ik te vangen in een kaart van Långholmen, waarbij ik de diverse plekken op het eiland verbind met begrippen zoals ‘verzamelen’, ‘alleen-zijn’, en ‘werken met wat er is’ uit mijn werkproces. De kaart geeft een alternatieve indruk van het eiland en is de rest van het jaar beschikbaar bij Slipvillan en online te downloaden via hun website.
AIR Slipvillan werkte voor mij als een contrastervaring met het ‘semi-eiland-leven’ op Walcheren, waar ik woon en werk. Het bracht vanzelfsprekendheden aan het licht en liet me het onbekende omhelzen, de druk om werk te maken verder los te laten en de omgeving in mij op te nemen. Met een rots als ondergrond in plaats van klei onder zeeniveau.
Eilanden staan niet op zichzelf.