Thuis in het groen

ico Esther Didden

  • opdrachtgeverschap en openbare ruimte

Foto↑: werk van Annelies Dijkman. © Joep Jacobs

In april opende in Museum De Lakenhal de tentoonstelling Floris Verster – Thuis in het groen. Voor het eerst combineert het museum werk van Verster met hedendaagse kunst. Kunstenaars Seet van Hout, Esther Hoogendijk en Annelies Dijkman maakten nieuw werk, geïnspireerd op Verster. Het museum organiseert ook een uitgebreid publieksprogramma en treedt met deze tentoonstelling buiten haar eigen muren. Een reden voor Esther Didden om de persopening bij te wonen en met kunstenaar Annelies Dijkman in gesprek te gaan, die een werk maakte voor de publieke ruimte. 

Floris Verster geldt als een vernieuwer op het gebied van bloemstillevens. Zijn tijdgenoten schilderden exotische bloemen en planten, Verster koos daarentegen voor bloemen uit zijn eigen tuin. Dat maakte zijn schilderijen revolutionair. Papavers en veldbloemen worden snel bruin en verwelken. Ook dat proces werd door Verster vastgelegd. Hij zag schoonheid in eenvoud en vergankelijkheid. Inspiratie vond hij vooral in zijn eigen tuin op landgoed Groenoord in Leiden. Zijn vrouw plukte de bloemen en schikte de veldboeketten, waarna Verster ze tekende en schilderde. In de tentoonstelling worden zijn pastels, schilderijen en tekeningen gepresenteerd in relatie tot de Flora Batava (1800-1934), het eerste geïllustreerde overzicht van bloemen en planten van Nederlandse bodem, én in relatie tot drie hedendaagse kunstenaars. 

Zaalfoto, werk van Seet van Hout, foto Joep Jacobs

Seet van Hout maakte nieuwe monumentale tekeningen en schilderijen door het gieten van verf en het perforeren van papier. Zij speelt met de belangrijke thema’s in het werk van Verster: schoonheid en verval, grilligheid en bloei. Esther Hoogendijk maakte sculpturen van levende materialen zoals zaden, kiemen en grassen. Haar kunstwerken worden door zon, water en aanraking tot even gewekt. Haar sculpturen volgen het natuurlijke proces van groei, bloei en verval. 

In de 17e eeuw, toen de Laecken-Halle waren de tuinen eveneens geometrisch van opzet

Op het plein voor de ingang van het museum maakte Annelies Dijkman de tijdelijke installatie Blomhof. Haar ontwerp legt een relatie met de omgeving: de plantenbakken lopen mee met de vloer. In de 17e eeuw, toen de Laecken-Halle – het huidige museum De Lakenhal – werd gebouwd, waren de tuinen eveneens geometrisch van opzet. De titel Blomhof verwijst naar de 16e eeuw, toen er in de Nederlanden een bloeiende cultuur in het verzamelen en kweken van planten ontstond. De Hortus Botanicus Leiden bijvoorbeeld werd in 1590 opgericht omdat de universiteit voor de studie geneeskunde een tuin met medicinale planten wilde. 

Toen Dijkman voor deze opdracht de Leidse tuinhistorie onderzocht, stuitte ze al snel op Marie de Brimeu (1550-1605), een adellijke vrouw uit de Zuidelijke Nederlanden, die rond 1590 een tijdje in Leiden woonde. De Brimeu had een grote liefde voor het kweken van planten en tuinieren en correspondeerde daar volop over, onder andere met Carolus Clusius, in die tijd een beroemde plantkundige. Een citaat dat Dijkman in de correspondentie tegenkwam is “Godzijdank lijkt de oorlog ons niet het plezier van het tuinieren te ontnemen of onmogelijk te maken”. Het citaat komt uit een brief waarin De Brimeu probeert Clusius over te halen om de Hortus te gaan leiden. De oorlog waar De Brimeu het over heeft is Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) waardoor zij zich gedwongen zag naar de Noordelijke Nederlanden te verhuizen.

Avond, Floris Verster 1895 – collectie Museum De Lakenhal

Dijkman verwerkte het citaat in haar installatie. Voor haar legt het een verbinding met de huidige tijd waarin tuinieren door veel mensen als ontspannen wordt ervaren en bijdraagt aan mentaal en fysiek welzijn. Ook in vluchtelingenkampen wordt getuinierd, een teken van overleven en van hoop. Dijkmans plantkeuze voor Blomhof is gebaseerd op de cyclus van de planten: groei, bloei en verval. Dit is ook de verwijzing naar Verster. Dijkman wilde geen groenblijvende planten die nauwelijks veranderen. Ze heeft de planten met name uitgezocht op geur. Gedurende het project zal ze de planten onderhouden, en vervangen waar nodig.

Elke locatie heeft zijn eigen historie, ruimtelijkheid en functie

Annelies Dijkman is zowel kunstenaar als hovenier. In haar werk maakt ze geen onderscheid tussen kunstprojecten en tuinontwerpen. In deze opdracht van het museum komen beide disciplines mooi samen. Ze vindt de tuin als culturele ruimte en als afgebakende plek fascinerend en is geïnteresseerd in de betekenis van tuinen en tuinieren. “Elke locatie heeft zijn eigen historie, ruimtelijkheid en functie. Deze contextuele eigenschappen neem ik mee in mijn kunstprojecten. Zo ontstaat een relatie met de omgeving; het zijn geen autonome werken.”

In de tentoonstelling zelf is een werk van Dijkman te horen dat zij in 1998 voor het museum maakte. Euphony is een symfonie van vogelgeluiden. Ze maakte dit werk destijds voor het trappenhuis van het museum. De komende maanden klinkt het bij de tentoonstelling Floris Verster – Thuis in het groen. Buiten op het voorplein reageert Dijkman met een veranderlijke en geurende geometrische bloemeninstallatie op het werk van Verster, met de symfonie uit 1998 brengt zij de geluiden van buiten naar binnen. 

In het Singelpark kan je tot eind augustus de Floris Versterroute wandelen, er zijn bloemen en planten te zien die door Verster zijn geschilderd en bij hem in de tuin van Groenoord stonden. 

nl_NL_formalDutch