In deze rubriek schrijven zes jonge beeldend kunstenaars die in 2024 afstudeerden aan een kunstacademie in Nederland brieven aan elkaar waarin zij vertellen hoe het opstarten van hun leven als beeldend kunstenaar hen vergaat en waar ze mee bezig zijn. Om de beurt schrijft een van de zes kunstenaars aan de anderen wat hem of haar bezighoudt. Als iedereen aan de beurt is geweest, volgt een tweede ronde, zodat we als lezer na een aantal maanden een idee hebben van hoe het verder is verlopen. De kunstenaars die meewerken aan deze rubriek zijn: Donna van Oorschot, Esmée Pattipeilohy, Marta Ramirez, Renske Tiemersma en Sam Maske.
Onderaan iedere brief wordt telkens een vraag gesteld aan u, onze lezer, met het idee dat u uw professionele ervaringen bij wijze van advies zou kunnen delen met uw nieuwe collega’s. We stellen iedere reactie zeer op prijs! Reacties kunnen naar redactie@bk-info.nl
Lieve lezers,
Het is nu ruim een half jaar geleden dat ik afgestudeerd ben aan St. Joost in Den Bosch, wat zowel korter als langer geleden aanvoelt. Het gehele vierde studiejaar had ik een soort teisterend stemmetje in mijn achterhoofd. Het stemmetje drukte me op het hart dat ik die tijd moest koesteren, omdat wat reeds afgestudeerde kennissen uit de voorgaande jaren me vertelden vast waar zou zijn. ‘Na het afstuderen kom je in een gat,’ zeiden ze. Zij hadden het al meegemaakt, dus dan moest het wel.
Nu is er natuurlijk zo iets als selffulfilling prophecies, dat wanneer je het ergste verwacht, de situatie naar verwachting uitspeelt, wellicht door je eigen hand. Toch hadden ze gelijk, want de veilige sferen van de academie bleken toch wel plaats- en persoonsgebonden en het ontzettend mooie van autonome kunst bleek ook het eenzame. Ineens hoefde ik nergens meer in te klokken, de enige die mijn presentie en absentie bijhield was ik zelf en er kwamen geen mailtjes meer binnen waarin stond wat wanneer op welke online omgeving ingeleverd moest worden. ‘Heerlijk’ zegt de een, ‘afschuwelijk’ zegt de ander. Voor mij verschilt het dagelijks.
Afgestudeerd zijn en de daarbij horende vrijheid, bood me volle maakdagen in mijn atelier. In juli, augustus en september heb ik intensief hier gewerkt om werk te maken voor mijn eerste groepsexpositie sinds het afstuderen. Deze expositie: RE:CAST in Museum Maluku in Den Haag was voor mij een superfi jne ervaring. Het paste qua onder- werp erg goed bij mijn afstudeerwerk en mijn verdere praktijk. Gezien dit qua timing zo direct aansloot op de afstudeershow, was het naadloos doorpakken. Het gat liet hierdoor nog even op zich wachten.
Ineens hoefde ik nergens meer in te klokken
De daaropvolgende paar maanden hebben echter in het teken gestaan van stilstaan en het pogen de puzzelstukjes te herplaatsen. Ik ben terug naar Amsterdam verhuisd, waar ik in mijn ouderlijk huis steeds weer oog in oog met mijn vroegere zelf en al haar worstelingen kwam te staan. Ik kon ineens niets meer maken, niets meer tot me nemen. De muziek stond uit, als het ware. Terwijl ik dit schrijf heb ik weer een eigen woonplek en een fijne bijbaan. Op eigen benen kunnen staan, in de breedste zin, blijkt keer op keer weer fundamenteel: om te kunnen creëren, om te observeren.
Soms is het vrije van afgestudeerd zijn me ook te veel. Eigenlijk was het best wel fijn om hard te moeten werken, om lijstjes af te kunnen werken en uitgedaagd te worden. Ik mis het moeiteloze contact met mijn klasgenoten, parallel maken, langer blijven plakken en samen eten. Ik mis samen een stukje richting het station oplopen, ‘s ochtends met slaperige oogjes koffie maken in het keukentje op de ateliervloer waar we eigenlijk geen waterkoker mochten zetten.
Dit klinkt natuurlijk allemaal veel romantischer dan het waarschijnlijk echt was, maar met gemis komt een roze bril. Ik denk dat het uiteindelijk wel goed komt, ik begin langzaam weer zin te krijgen om te maken en zo komt het vanzelf weer op z’n pootjes terecht. Ik moet het nu allemaal zelf doen, nee trouwens, ik mág het nu allemaal zelf doen.
Soms is het vrije van afgestudeerd zijn me ook te veel
Tijdens deze grijze dagen vergeet ik soms, in alle weemoedigheid, dat afstuderen iets was waar ik klaar voor was. Het was tijd voor de volgende stap. Of deze stap heen of terug gaat, weet ik nog niet. Misschien is het een wandelroute, misschien is het een tango, mij zal het benieuwen. Voor nu is niet weten voldoende, het is in ieder geval heerlijk dat mijn handen weer jeuken. De rest komt later wel, de muziek staat weer aan.
Mijn vraag: Hoe zorgen jullie dat de muziek blijft draaien?
Liefs,
Esmée Pattipeilohy