bovenstaand beeld: Een onvergetelijke dag, Olphaert den Otter | fotograaf Jannes Linders
De Zuil van Lely van Hans van Houwelingen in het centrum van Lelystad, de Olifanten van Tom Claassen langs de A27 en A6 bij Almere, de ingeslagen UFO van Thom Puckey op een school- plein in Almere, het zijn alle drie kunstwerken die tot de selectie van 100 sleutelwerken van BK-informatie behoren. Achter de realisering van deze iconische kunstwerken, en van nog heel veel meer, gaat Kunst en Bedrijf schuil. Dat bestaat dit jaar 75 jaar, Gabi Prechtl is er nu 26 jaar directeur. Een uitstekende gelegenheid voor Esther Didden om in gesprek te gaan.
Het meest recente kunstwerk dat via bemiddeling van Kunst en Bedrijf tot stand kwam is Een onvergetelijke dag, een monumentale wandschildering van Olphaert den Otter voor het Berlage Lyceum in Amsterdam. Het gebouw is een Rijksmonument uit 1924, in Amsterdamse Schoolstijl, dat recent gerenoveerd is door Atelier PRO. Het vernieuwde gebouw verdiende een kunstwerk vond de school. Ze benaderden Kunst en Bedrijf om hen te begeleiden. Passend bij de wensen en het Unescoprofiel van de school dacht Gabi Prechtl vrijwel meteen aan kunstenaar Olphaert den Otter. De wandschildering in Amsterdam is Den Otters Magnum Opus, het is het grootste werk dat hij tot nu toe maakte en waar zijn hele oeuvre in samenkomt. Het was de juiste opdracht, op het juiste moment, voor de juiste kunstenaar. Dat is waar ze altijd naar streeft, dat opdracht en kunstenaar zodanig samenvallen dat de kunstenaar boven zichzelf kan uitstijgen. De school bood de kans om het ontstaansproces vast te leggen en Prechtl adviseerde om dat met een film te doen. Zij stelde Jeanne van der Horst voor die Den Otter volgde van augustus 2023 tot en met februari 2025 en zij maakte een prachtig filmisch document over de schildering en het is tevens een zeer sympathiek kunstenaarsportret geworden.
Dat is waar ze altijd naar streeft, dat opdracht en kunstenaar zodanig samenvallen dat de kunstenaar boven zichzelf kan uitstijgen
Pionieren en groots denken zit in het DNA van Gabi Prechtl. Dat bleek meteen toen ze in 1996 als adviseur onderwijs aantrad bij Kunst en Bedrijf. Ze kwam op het moment dat de rijksoverheid de percentageregeling voor onderwijsprojecten had beëindigd, maar nog wel een budget beschikbaar had gesteld om de subsidierelatie af te bouwen. Voor ieder ander een moeilijk moment om in te stappen maar omdat ze graag nieuwe wegen baant, was het Prechtl op het lijf geschreven. Ze bedacht een matchingsregeling om het budget dat er nog was, zo optimaal als mogelijk te besteden. Ze wilde samenwerken met opdrachtgevers die gemotiveerd en intrinsiek betrokken waren bij de totstandkoming van kunst, en dat ook financieel toonden door een budget beschikbaar te stellen. Een budget dat destijds vanuit Kunst en Bedrijf verdubbeld werd. De beste kunstwerken komen tot stand als een opdrachtgever echt gecommitteerd is, zegt Prechtl. Dat gold toen en dat geldt nog steeds, zoals het Berlage Lyceum laat zien.
In 1999 werd Prechtl de eerste directeur-eigenaar van Kunst en Bedrijf en dat betekende een koerswijziging: ze zette vol in op het verkrijgen van kunstopdrachten. “Het kleine schip, ging de oceaan op”, memoreert ze. Ze richtte haar pijlen op de vastgoedsector, een tot dan toe onontgonnen terrein waar de toegevoegde waarde van kunst verre van vanzelfsprekend was. Haar drijfveer om te pionieren kwam goed van pas. Ze zorgde ervoor dat ze ingevoerd raakte in de vastgoedsector; hoe zit die wereld in elkaar, wie doet ertoe, waar zijn interessante ontwikkelingen aan de gang? Ze voerde talloze gesprekken met ontwikkelaars en ook architecten. Een strategie die zich het beste laat omschrijven als ijskoude acquisitie. Veel bedrijven, ook in de vastgoedsector, denken bij kunst nog steeds aan een schilderij aan de muur of een beeld op een sokkel. Maar kunstopdrachten integreren in een bouwproject of inrichting van de openbare ruimte was vrijwel onbekend. Terwijl het zichtbare meerwaarde kan opleveren en een groot onderscheidend vermogen heeft. Langzaamaan kreeg ze de sector mee.
Ze richtte haar pijlen op de vastgoedsector, een tot dan toe onontgonnen terrein waar de toegevoegde waarde van kunst verre van vanzelfsprekend was
In 2002 meldde ING Real Estate zich met een vraagstuk voor hun gloednieuwe hoofdkantoor aan de Zuidas. Het prestigieuze gebouw was af maar de bankmedewerkers keken uit op een lelijk grind-dak van 8000 m2 van het naastgelegen Waterleidingbedrijf Amsterdam. Of Kunst en Bedrijf hierin iets kon betekenen? Uiteraard! Kunstenaar Diederik Klomberg realiseerde in 2003 een gigantische zentuin door 500 ton licht- en donkergrijs grind en zachtgroene en donkerblauwe knikkers in cirkels te ‘harken’ rond twintig halfbolle spiegels. Een tuin die niemand ooit zal betreden maar prachtig is om naar te kijken. Kunst en Bedrijf had zijn signatuur afgegeven.

Diederik Klomberg ‘DROOG WATER’ | fotograaf Gert Jan van Rooij
Op de website van Kunst en Bedrijf staat een indrukwekkende hoeveelheid gerealiseerde kunstopdrachten: bijvoorbeeld voor ziekenhuizen, Rijkswaterstaat, woningcorporaties, en voor scholen. Deze laatste vrijwel altijd in opdracht van gemeenten voor het basisonderwijs en schoolbesturen voor het voortgezet onderwijs. Meer dan eens werd er door Kunst en Bedrijf samengewerkt met zowel private partijen als overheid. Deze publiek-private samenwerkingen hebben tot fantastische kunstwerken geleid. Prechtl: “Of je het nu hebt over gebiedsontwikkeling, een gebouw of het interieur, het gaat om de identiteit en de belevingswaarde van een plek. En kunst kan daar een heel belangrijke rol in spelen. Daar heb je engagement voor nodig van bevlogen opdrachtgevers. Dat kan zeker ook in publiek-private samenwerkingen, maar dan moeten allianties kunnen gedijen. En dat vraagt om continuïteit en een zorgvuldig proces waar beide partijen beter van worden.” Dat dit steeds moeilijker wordt ziet Prechtl ook, het wordt lastiger om projecten van de grond te trekken en dan helpt het niet wanneer ook de overheid haar stimulerende rol steeds verder laat schieten. Want goed voorbeeld doet volgen, maar slecht voorbeeld helaas ook. Dat hebben we wel gezien bij de bezuinigingen op de cultuursector in 2012 en de desastreuze gevolgen die dat heeft gehad.
Na oplevering breekt altijd de fase van beheer en onderhoud aan waar de opdrachtgever verantwoordelijk voor is
Na oplevering breekt altijd de fase van beheer en onderhoud aan waar de opdrachtgever verantwoordelijk voor is. Met enige regelmaat komen kunstwerken hierdoor weer op haar pad. Momenteel houdt Prechtl zich bezig met de herplaatsing van De Gasmolecule van Marc Ruygrok langs de A7. Een landmark ter herinnering aan de vondst van het Groningen-gasveld ‘Slochteren’. Ruygrok ontwierp een reusachtige methaanmolecuul. De bijzondere locatie van het landmark, de middenberm van de A7, maakt het kunstwerk extra iconisch. Het is de perfecte plek voor dit kunstwerk, vlakbij de eerste vindplaats van het gas, vertelt Prechtl.

Binnenkort gaat Rijkswaterstaat onderhoudswerkzaamheden verrichten en zij hebben besloten dat het kunstwerk, om veiligheidsredenen, uit de middenberm weg moet en ook niet teruggeplaatst mag worden. “We hebben er samen met de gemeente Midden-Groningen lang aan gewerkt om dit tegen te houden. Maar zo meewerkend als Rijkswaterstaat was bij de plaatsing, zo afwijzend zijn ze nu. Dat veiligheidseisen in de loop der jaren veranderen mag zo zijn, maar wat opvalt is het gebrek aan cultureel besef waardoor er geen oplossingen worden gezocht die voor beide partijen acceptabel zijn. Er zit niets anders op dan het kunstwerk van een super A-locatie naar een B-locatie in de berm te verplaatsen” vertelt Prechtl. Het is typerend voor kunst in de openbare ruimte, die na verloop van tijd kwetsbaar wordt wanneer het cultureel- en historisch besef tanende is. Het blijft mensenwerk.
Kunst en Bedrijf in vogelvlucht, 1950 tot nu
1950: Stichting Kunst en Bedrijf wordt opgericht door de kunstenaar Adriaan Lubbers. Een van de founding fathers was het bedrijf Philips. Kunst en Bedrijf kreeg meer begunstigers uit het bedrijfsleven en adviseerde hen op het gebied van tentoonstellingen, aankopen, jubileum- en relatiegeschenken. Ook het verstrekken van kunstopdrachten begon vorm te krijgen dankzij de nieuwe percentageregeling die door de Rijksoverheid was ingesteld. Kunst werd belangrijk gevonden bij de wederopbouw van Nederland.
Jaren ’60, ’70 en ’80: Onder de eerste formeel benoemde directeur Aat van IJperen professionaliseerde Kunst en Bedrijf in rap tempo. Er ontstond een permanente subsidierelatie met de rijksoverheid. Het ministerie van CRM (Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk) vroeg Kunst en Bedrijf een landelijk documentatiecentrum op te zetten. Vanaf de jaren ’70 werd dit uitgebreid met uitvoering van de percentageregeling voor het onderwijs door heel Nederland. Er kwam een stroom aan kunstopdrachten op gang. Daarnaast bouwde het bedrijfsleven veel nieuwe kantoren die veelal met kunst werden ingericht. Op deze wijze heeft Kunst en Bedrijf aan de wieg gestaan van vele bedrijfscollecties die hieruit voortgekomen zijn.
De jaren ’90 stonden in het teken van grote veranderingsoperaties in het kunstenveld. Het ministerie van WVC (Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur) wilde af van haar permanente subsidierelaties, zo werd o.a. de BKR in 1987 afgeschaft en werden veel kunstenaars brodeloos. Ook voor Kunst en Bedrijf betekende dit eind jaren ’80 beëindiging van de subsidierelatie en dit ging gepaard met een eenmalige afkoop. Kunst en Bedrijf zou zelfstandig verder gaan als BV, maar had nog steeds financieel rugdekking van de stichting Kunst en Bedrijf. Alleen de percentageregeling voor kunstopdrachten in het onderwijs bleef tot 1995 bestaan. Titus Yocarini en later Fleur Gieben hebben als directeuren nieuwe wegen uitgezet om Kunst en Bedrijf op eigen benen te laten staan. Dat bleek moeilijker dan gedacht.
In 1999 neemt Gabi Prechtl Kunst en Bedrijf BV over als eerste directeur/eigenaar. De BV wordt definitief losgekoppeld van de stichting. Ze besluit om de advisering op het gebied van collectievorming af te stoten omdat er inmiddels veel bedrijfsadviseurs zijn bijgekomen. De focus komt geheel te liggen op het ontwikkelen van kunstopdrachten in de gebouwde omgeving en openbare ruimte. Het doen van acquisitie is van levensbelang om nieuwe opdrachten te verwerven. Onder het motto “als je niet beweegt, gebeurt er ook niks” worden veel nieuwe opdrachten gegenereerd. In 2012 wordt onder invloed van de financiële- en vastgoedcrisis de BV beëindigd en gaat het bedrijf tot op de dag van vandaag verder onder de naam van Kunst en Bedrijf-Gabi Prechtl.
Het archief van Kunst en Bedrijf van 1950 – 2012 bevindt zich bij de RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis.